| 34537 |
dooier |
dooier:
dōi̯ǝr (P164p Neerhespen)
|
Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
| 20659 |
draad |
draad:
drǭt (P164p Neerhespen)
|
Samenhangend geheel van ineengedraaide vezels (van vlas, hennep, katoen, zijde of andere stof) tot een aanmerkelijke lengte dun uitgesponnen. Bij de antwoorden op de vraag naar draad of draad garen in de enquête van Schrijnen - Van Ginneken - Verbeeten (S) leest men nogal eens de opmerking dat ø̄draadø̄ ook van ijzer kan zijn, terwijl een ø̄draad garenø̄ vaam wordt genoemd. Daarom kunnen draad en vaam in eenzelfde plaats genoemd worden voor het begrip ø̄draadø̄. Het is ook duidelijk dat het algemeen Nederlandse draad het oudere vadem gaat verdringen. [N 62, 55b; N 62, 55a; L 1a-m; L 1u, 40; L 8, 29; L 17, 4; L A2, 304; L B1, 69; L B1, 76; Gi 1.IV, 26; Wi 5; S 27; monogr.]
II-7
|
| 21153 |
dreef |
dreef:
dreeft, dreft (P164p Neerhespen)
|
dreef [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
| 22655 |
drijftol |
ijsdop:
iesdop [īzdoͅp} (P164p Neerhespen)
|
Peitschkreisel.
III-3-2
|
| 21312 |
duits |
duits:
Dĕŭts (P164p Neerhespen),
döts (P164p Neerhespen)
|
Duits [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
| 34532 |
een ei |
eier:
ęi̯ǝr (P164p Neerhespen),
ɛ̄r (P164p Neerhespen),
eitje:
ęi̯kǝ (P164p Neerhespen)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 34542 |
eend |
eend:
ęŋ (P164p Neerhespen)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
| 21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
kree gemeten:
das krei geməten (P164p Neerhespen)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
| 21564 |
eerste opbod |
inzetten:
⁄t es ingezet ver (P164p Neerhespen)
|
Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
| 34536 |
ei zonder schaal |
lijsei:
lęi̯sęi̯ǝ (P164p Neerhespen)
|
Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.]
I-12
|