e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aankondigingskastje aanplakbord: aonplakbord (Maastricht, ... ), ànplakbord (Maastricht), bord: bort (Maastricht), kastje: e keske (Maastricht), kèske (Maastricht), ps. is niet duidelijk op te maken of invuller dit als één of twee aparte antwoorden bedoelt?!  ət késkə, də hings oet! (Maastricht) de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)] III-3-1
aanladen opmalen: ǫp˱mǭ.lǝ (Maastricht), plekken: plɛkǝ (Maastricht), toemalen: tǫwmā.lǝ (Maastricht) Het toegeplakt raken van het scherpsel van de molenstenen als gevolg van deegachtig meel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛaangeladen, toegemalenɛ.' [N O, 34n; Vds 181; Coe 147; Grof 173] II-3
aanliggen aanliggen: ā.nleqǝ (Maastricht) Wanneer de rij over de volle lengte van de molensteen draagt, dan zegt men dat de steen vlak is en dat de rij aanligt. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛvlakɛ.' [Vds 224; Jan 197; Coe 170] II-3
aanloop aanloop: Heer naom nen - en spróng klabaats de Maos in.  aanluip, aanloup (Maastricht) Aanloop: a) korte, snelle, inleidende loop. III-3-2
aanlopen aanloop hebben: āōnlūīp höbbe (Maastricht), aanloop nemen: āōnlūīp nūmme (Maastricht) Om ver te kunnen springen, begint een jongen eerst te lopen; hoe zegt men in uw dialect: "De jongen moet ..."? [ZND 37 (1941)] III-3-2
aanmalen aanmalen: ā.nmā.lǝ (Maastricht), proberen: prǫbē.rǝ (Maastricht) Met een nieuwe of pas gescherpte molensteen beginnen te malen. In P 51 bracht men daarbij een hoeveelheid zemelen als eerste ø̄maalgoedø̄ tussen de stenen. Men noemde dit: een beetje zemelen tussenbrengen (ǝ betskǝ zēmǝlǝ tøsǝbreŋǝ). Zie ook het lemma ɛin het gemaal brengenɛ.' [N O, 36h; Vds 163; Jan 263; Coe 203; N O, 34q; monogr.] II-3
aanmelken aantrekken: ǭntrɛkǝ (Maastricht) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11
aanmeten (de) maat nemen: mǭt nø̄mǝ (Maastricht) Het nemen van de voor een kledingstuk vereiste maten. Bij de heren neemt men de maat van de rughoogte, taillelengte, gehele lengte van het kledingstuk, (halve) rugbreedte, ellebooglengte, mouwlengte, borstbreedte, bovenwijdte, taillewijdte, zitwijdte, armsgatdiepte, verhoudingsmaat, schouderhoogte, korte schouderhoogte, avancement, buikvoorsprong, lendebreedte; opening, lengte en zijlengte van het vest; knielengte, zijlengte, tussenbeenlengste, bandwijdte, zitwijdte, kniewijdte en voetwijdte van de broek (Papenhuyzen II, pag. 5 e.v.). Bij de dames neemt men de maat van de rughoogte, taillelengte, gehele lengte (halve) rugbreedte, ellebooglengte, mouwlengte, borstbreedte, eerste bovenwijdte, tweede bovenwijdte, taillewijdte, heupwijdte, armsgatdiepte, bustehoogte, verhoudingsmaat, voorlengte tot de rughoogtelijn, voorlengte tot de taillelijn, schouderhoogte, avancement, achterlengte, zijlengte, voorlengte, taillewijdte, heupwijdte en onderwijdte van de rok (Papenhuyzen I, pag. 6 e.v.). Zie voor het aanmeten o.a. afb. 23. [N 59, 43; N 62, 2a] II-7
aanranden aanranden: aonrannə (Maastricht) aanranden [ZND m] III-3-1
aanrecht aanrecht: D¯n aonrèk stónt vol tèlleure Zèt de kómp zoelang op d¯n aonrèk  aonrèk (Maastricht) aanrecht III-2-1