22771 |
zingen |
fluiten:
fluite (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
slaan:
slaon (L269p Blerick),
zingen:
zinge (L269p Blerick)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
34083 |
zitbeenderen |
zitknoken:
zetknø̜̄k (L269p Blerick)
|
Onderdeel van het beenderenstelsel aan het achtereinde van de rug. [N 3A, 110c]
I-11
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitten (L269p Blerick)
|
zitten [SGV (1914)]
III-1-2
|
18198 |
zitvlak van een broek |
bodem:
baom (L269p Blerick),
boksenbodem:
bóksebaom (L269p Blerick),
bôksebaom (L269p Blerick),
kruis:
kruuts (L269p Blerick)
|
zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33721 |
zoden afsteken |
afsteken:
āfstē̜kǝ (L269p Blerick),
steken:
stē̜kǝ (L269p Blerick)
|
Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b]
I-8
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zeuken (L269p Blerick)
|
zoeken [SGV (1914)]
III-1-2
|
20828 |
zoethout |
zoethout:
zeutholt (L269p Blerick)
|
zoethout [SGV (1914)]
III-2-3
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de borst geven:
de bors gaeve (L269p Blerick),
de mem geven:
de mem gaeve (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] || gezoogd worden, aan de borst zijn, gezegd van zuigelingen [lodderen, mem lebben] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19719 |
zolder |
zolder:
zøͅldər (L269p Blerick)
|
zolder [SGV (1914)]
III-2-1
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
schelf(t):
[schelf(t)] (L269p Blerick)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|