e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoldergat, opening in de koestalzolder hooigat: [hooi]gāt (Blerick) In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c] I-6
zolderkamer zolderkamertje: zoldərkēͅmərkə (Blerick) zolderkamer [N 05A (1964)] III-2-1
zomen zomen: zø̜jmǝ (Blerick) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zomerkleren zomerkleedjes: zomerkledjes (Blerick), zomerklēdjes (Blerick), zomerkleren: zomer kleijer (Blerick), zomerkleijer (Blerick) zomerkleren [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse kleren `s zondagse kleren: sondaagse kleijer (Blerick), zondagse kleren: zoondaagse kleijer (Blerick), zondagskleren: zondaags kleijer (Blerick) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse schort zondagse scholk: zondegse scholk (Blerick, ... ) schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3
zondagsziekte kruisslag: krȳtslāx (Blerick) Een ernstige stofwisselingsstoornis in de spieren van de achterhand van het paard, meestal na een zware werkperiode. De aanleiding tot de ziekte -ook maandagziekte genoemd - is overmatige en dikwijls eenzijdige voeding gedurende een periode van stalrust tijdens het weekeinde, bestaande uit suiker- en zetmeelhoudende stoffen. Gaat het dier weer aan het werk, dan verbrandt de suiker en het melkzuur dat hierbij vrij komt beschadigt de spieren. Na het inspannen vertoont het paard loomheid, een korte stap en laat het hoofd hangen. Specifiek is tevens een onzekere en wijde gang van de achterhand, gepaard met overdadig zweten. Laat men het paard niet meteen rusten, dan zakt het door in het achterstel en laat zich vallen. [A 48A, 1; N 8, 90r; monogr.] I-9
zonde zonde: zund (Blerick) zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zunde (Blerick) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zonnebloem zonnebloem: idiosyncr.  zŏnnebloom (Blerick) Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [N 92 (1982)] III-2-1