e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zogen, voeden (overg.) de tet geven: de tet geven (Zonhoven), fr. "tette"(tepel)  ze gūūft (d)e kleeënṇ de tét (Zonhoven) borstvoeding geven || borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 115 (2003)] III-2-2
zolder zoller: zóller (Zonhoven) zolder III-2-1
zolder boven de dorsvloer schelf(t): [schelf(t)] (Zonhoven  [(*)]  ), sinkel: se.ŋkǝl (Zonhoven), se.ŋǝl (Zonhoven) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zolderkamer zolderkamer: zóllerkao.mer (Zonhoven) zolderkamer III-2-1
zomerbeslag beslag: bǝslǭ.x (Zonhoven) De vier hoefijzers van een paard die met behulp van hoefnagels aan de hoef worden bevestigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛwinterbeslagɛ.' [JG 1a] II-11
zomerkleren zomerkleren: zomerklier (Zonhoven) Zomerkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
zon- en feestdagen zon-en feestdagen: zon- en fiestdaog (Zonhoven) Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)] III-3-3
zondag zondag: zondag (Zonhoven) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondagse kleren goed kostuum: goe kostuum (Zonhoven), sub goed.  goet kestuum (Zonhoven), sub kostuum.  goe(t) kestuum (Zonhoven) #NAME? || De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] III-1-3
zonde zonde: zonde (Zonhoven) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] III-3-3