e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zult, preskop kipkap: geperste hoofdkaas  kepkáp (Lommel), preskop: preͅskoͅp (Lommel), präskoͅp (Lommel), geperste hoofdkaas  preͅskop (Lommel, ... ) hoofdkaas [Goossens 1c (1955b)] || preskop || varkenskop die gekookt, gehakt en geperst wordt en in schalen of teilen wordt gemaakt; hoofdkaas [ZND 49 (1958)] III-2-3
zure oprisping zuur: tsu:er (Lommel), tzuwər (Lommel) Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)] || oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuring (alg.) zulker: zøləʔər (Lommel) zuring III-4-3
zuring, groente zurkel: zurkel (Lommel), zørəʔəl (Lommel) Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7
zuster non: non (Lommel), zuster: zustər (Lommel), zøstər (Lommel) Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] || zuster III-2-2, III-3-3
zuurdeeg hevel: hējvǝl (Lommel), hēvǝl (Lommel), ēvǝl (Lommel) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdeeg maken stukken wegleggen: støʔǝ wɛxlɛgǝn (Lommel) Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.] II-1
zuurdesem hevel: eevel (Lommel), hèvəl (Lommel), Syst. Grootaers  hēvəl (Lommel) zuurdeeg gebruikt i.p.v. gist || Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] || zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)] III-2-3
zuurkool opgelegde kolen: opgelegde koeəlen (Lommel), zuurkool: zoerkollen (Lommel), zūrkoͅl (Lommel), Syst. Grootaers  zūrkoͅlə (Lommel) ingemaakte witte kool [Goossens 2c (1963)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkoolstamppot zuurkolenstomp: Syst. Grootaers  zūrkoͅləstoͅmb (Lommel) Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)] III-2-3