e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

Gevonden: 3110

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afdak afdak: aafdaak (Amby), āf˂dak (Amby, ... ) afdak [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1
afdingen pingelen: pingele (Amby) proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)] III-3-1
afgeroomde melk afgedraaide melk: āfxǝdręi̯dǝ męlǝk (Amby), āfxǝdrɛi̯dǝ mɛ̄lk (Amby), afgelaten melk: āfxǝlǭtǝ męi̯lǝk (Amby), ondermelk: ondǝrmęlk (Amby), ondǝrmɛ̄lǝk (Amby) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afhangend gezwel buidel: bö-jel (Amby) gezwel, Een afhangend ~. [N 84 (1981)] III-1-2
afkalven afbrokkelen: aafbrökkele (Amby) afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)] III-4-4
afkoken kort: kort (Amby) Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)] III-2-3
afkomst afkomst: aafkomst (Amby), komaf: komāāf (Amby), voortkomst: veurtkomst (Amby), vóórtkòmst (Amby) afkomst [N 87 (1981)], [ZND 01 (1922)] || afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] III-2-2
afleggen van een dode afleggen: (de g als duits "gehören").  aaflegge (Amby) een lijk reinigen en met het doodsgewaad bekleden, meestal tevens van het bed afnemen [afleggen, lijken, ontwaden] [N 87 (1981)] III-2-2
afpassen met de voet, aftreden aftreden: aaftreije (Amby) de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)] III-4-4
afrit afrit: aafrit (Amby) een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)] III-3-1