e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

Gevonden: 3771

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterklauw loopzool: lau̯pzau̯l (Eisden) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
achternaafband ring: rēŋk (Eisden) De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.] II-11
achteruit terug-op: tryk˱ op (Eisden) Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10
achterwand achterstopsel: axtǝrstø̄psǝl (Eisden), bred: brēt (Eisden), hoofdbred: ø̜i̯t˱brī.t (Eisden) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
adem adem: ōjem (Eisden) adem [ZND 01u (1924)] III-1-1
ademen ademen: ich koosj neet aojeme (Eisden), ōjeme (Eisden) ademen [ZND 01u (1924)] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1
ader ader: de oajers van z`ne kop (Eisden), n oajer ope snijje (Eisden) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een ader opensnijden [ZND 19 (1936)] III-1-1
afbikken afsteken: āfstēkǝ (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]) Loshangende stenen verwijderen die na het bewerken van het gesteente aan de zijwand of het dak van de mijngang zijn blijven zitten. [N 95, 450; N 95, 298; monogr.; Vwo 24; Vwo 40; Vwo 55] II-5
afdak afdak: af˂dāk (Eisden, ... ) afdak [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1
afdakje boven de poort muurkap: mȳrkap (Eisden) Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b] I-6