e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288a plaats=Ospel

Overzicht

Gevonden: 3815

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterwiel van een fiets achterrad: achterraad (Ospel) het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)] III-3-1
ademen adem ophalen: aom ophalen (Ospel) ademen [N 10a (1961)] III-1-1
ader ader: or (Ospel) ader [N 10a (1961)] III-1-1
admiraalsvlinder vlinder: vlinder (Ospel) admiraal of atalantavlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
advent advent (<lat.): advent (Ospel) De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)] III-3-3
afbonken van de hei bonken: boŋkǝ (Ospel), laphei maaien: laphē̜j mɛ̄jǝ (Ospel) Het verwijderen van de hei of de bovengrond in het veen in plaggen afsteken. Voordat men overgaat tot het maaien van de heide, moet men eerst ook het aanwezige gemul of de modder verwijderen. [I, 28] II-4
afdak afdak: āf˂dāk (Ospel) afdak III-2-1
afdrogen afdrogen: āf˂dry(3)̄əgə (Ospel) afdrogen III-2-1
afgeroomde melk machienmelk: mašinmɛlk (Ospel) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afgesloten stuk veengrond gemeentedeel: gǝmęntjǝdęjl (Ospel) Stuk veengrond waar het door de gemeente verboden is turf te steken. [II, 125] II-4