e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aarden pot aarden pot: ęrdǝ pǫt (Achel), stenen potje: stī̄nǝ pø̜tjǝ (Achel), steneren pot: stī̄nǝrǝn pǫt (Achel), zaanpot: zānpǫt (Achel) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardewerk aarden potten en schotels: aarden potten en schotels  eͅərdə poͅtən en sxōtəls (Achel) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
aars kont: kǫ.nt (Achel), schijtkot: schiejtkoot (Achel) [JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]aars, darmuitgang [N 10c (1995)] I-9, III-1-1
aarsspleet reet: reet (Achel) aarsspleet tussen de billen [N 10c (1995)] III-1-1
aartsbisschop aartsbisschop: aartsbisschop (Achel) Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)] III-3-3
aartsengel aartsengel: aartsèngel (Achel) Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)] III-3-3
abrikoos abrikoos: abrikoeze (Achel) I-7
absolutie absolutie (<fr.): absolutie (Achel) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt abt: abt (Achel) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3
abuis mis: des mis (Achel), verkeerd: des verkierd (Achel) Dat is mis. [ZND 38 (1942)] III-1-4