e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

Gevonden: 3558

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
adelaarsvaren reinvaren: WLD  reinvaren (Heythuysen) Adelaarsvaren, (pteridium aquilinum). Grote, forse varenplant met een dikke, zwarte, diep in de grond kruipende wortelstok, waarin van afstand tot afstand sterk samengestelde veren rijzen, die op gunstige groeiplaatsen wel meer dan 2 m hoog kunnen worden. [N 92 (1982)] III-4-3
admiraalsvlinder mottevlieg: mottevleeg (Heythuysen) admiraal of atalantavlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
afdingen pingelen: pingele (Heythuysen) beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)] III-3-1
afgeroomde melk fugemelk: fȳsmęlk (Heythuysen), ondermelk: oŋǝrmęlk (Heythuysen) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afgetrokken zeug afgezoken zeug: af˲gǝzōkǝ [zeug] (Heythuysen) Een door het veelvuldig zogen vermagerde zeug. In vraag N 19, 22 werd gevraagd naar "een zeug die vermagerd is door ...", dus naar een zelfstandig begrip. In dit lemma is de nadruk gelegd op de eigenschap "vermagerd" en is het zelfstandig naamwoord zeug niet gedocumenteerd. Voor de documentatie van de verschillende woordtypen voor "zeug" en de bijbehorende dialectvarianten zie het lemma ''zeug'' (1.2.5). [N 19, 22; monogr.] I-12
afhuiden stropen: strø̜pǝ (Heythuysen), vel aftrekken: vɛl āftrɛkǝ (Heythuysen) Met behulp van een rond mes snijdt men, de hand soepel vanuit de pols bewegend, de huid los van het lijf. In P 108 werden kalveren met een fietspomp opgeblazen, waardoor de huid lichter werd. Zodoende kon men die makkelijker verwijderen. [N 28, 51; monogr.] II-1
afkalven afkalven: ááfkalvə (Heythuysen) afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)] III-4-4
afkijken afkijken: aafkieke (Heythuysen) afschrijven; Bij een buurman of buurvrouw kijken? [DC 48 (1973)] III-3-1
afkoken kort koken: kort kaoke (Heythuysen) Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)] III-2-3
afkomst komaf: komaaf (Heythuysen) afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] III-2-2