e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q104p plaats=Wijk

Overzicht

Gevonden: 961

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
benauwd en vochtig weer broeierig (weer): breujerig (Wijk), dompig (weer): doompig (Wijk) warm, benauwd en vochtig weer (in de zomer) [bederfelijk, voos, smoel, zoel, zuul, broejerig, luimerig, mottig, moddelwarm, zomig] [N 22 (1963)] III-4-4
benen (spotnamen) stelten: stèlde (Wijk), stokken: stèkke (Wijk) benen: spotbenamingen [billewaage, pikkels, stekken] [N 10 (1961)] III-1-1
bestendig weer vaste lucht: vaste loch (Wijk) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] III-4-4
betalen over de brug komen: kom uns euver te brök met te sent (Wijk) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
betrekken (lucht) zich betrekken: de loch is zich aon het betrekken (Wijk) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] III-4-4
beugeltas beugeltas: buegeltès (Wijk) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beuk beuk: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  buuk (Wijk) beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] III-4-3
bewieroken bewieroken: bewierouke (Wijk), wieroken: wierouke (Wijk) Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bewolking bewolking: bewòlle king (Wijk) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4
bibberen bibberen: bibbere (Wijk) beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] III-1-2