20656 |
andijvie |
andijve:
andī.və (Q171p Vlijtingen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
aŋǝl (Q171p Vlijtingen)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
WLD
angel (Q171p Vlijtingen)
|
Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
33621 |
anjelier |
giroffel:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
geroffel (Q171p Vlijtingen),
groffiaat:
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
groffejaote (Q171p Vlijtingen)
|
Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)]
I-7
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
geroffel:
-
zərofəl (Q171p Vlijtingen),
groffiaat:
-
gro:ffəjo:tə (Q171p Vlijtingen),
\'in Vlijtingen angelieren = groffioate\'
groffioate (Q171p Vlijtingen, ...
Q171p Vlijtingen)
|
anjelier [N 92 (1982)] || anjers [N 92 (1982)] || tuinanjer
III-2-1
|
21829 |
antwoorden |
antwoorden:
aantwoddə (Q171p Vlijtingen)
|
ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
appel (Q171p Vlijtingen, ...
Q171p Vlijtingen)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)]
I-7
|
21119 |
appels van de boom schudden |
schokkelen:
± WLD
sjaggele (Q171p Vlijtingen)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
24937 |
arduin, hardsteen |
naamse steen:
èèms (Q171p Vlijtingen)
|
hardsteen, harde, meest blauwgrijze kalksteen, gebruikt voor stolpen, hoekstenen enz [arduin] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33100 |
aren lezen |
oogsten:
ōstǝ (Q171p Vlijtingen),
ǫ.stǝ(n) (Q171p Vlijtingen)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|