e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L210p plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwak, ongezond schamel: schemmel (Venray) Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)] III-1-2
zwak, slap schrapel: schriëpel (Venray), zwak: zwak (Venray, ... ) zwak [DC 02 (1932)] || Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)] III-1-1
zwaluwstaart zwaluwenstaart: zwɛlvǝstɛrt (Venray), zwelvenstaart: zwelve-stárt (Venray), zwelvestàrt (Venray) de staart van zwaluwachtige vogels [N 83 (1981)] || Een wijze van verbinden die voornamelijk wordt toegepast bij zinken en koperen plaat. Bij een zwaluwstaart voor een buis wordt eerst één uiteinde van de plaat voorzien van zwaluwstaartvormige tanden waarvan telkens de ene wat omgebogen wordt en de andere niet. Vervolgens wordt de plaat rondgebogen en wordt de andere, aangescherpte rand van de plaat tussen de tanden vastgeklopt. Zie ook afb. 196a. Het geheel wordt tenslotte meestal met hardsoldeer vastgesoldeerd. Ook twee platen kunnen met behulp van een zwaluwstaart aan elkaar worden bevestigd. Vgl. afb. 196b. [N 66, 33a] II-11, III-4-1
zwaluwstaarten intanden: intãndǝ (Venray) Een zwaluwstaartverbinding maken. [monogr.] II-12
zwaluwstaartverbinding zwalvenstaart: zwɛlvǝstart (Venray) In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.] II-12
zwanebloem zwanebloem: -  zwanebloem (Venray) zwanebloem [DC 60a (1985)] III-4-3
zwanehals ganzenek: ganzǝnɛk (Venray) Mandkorf waarbij de resterende staart van de buntspijlen, die aan de top bij elkaar komen, naar beneden is omgebogen als een zwanehals. Dit ombuigen van de buntspijlen of smelen heeft tot doel de top van de korf, die het meest gevoelig is voor de regen, af te dekken. De zwanehals is een variant van de bisschopsmuts. [N 63, 3e] II-6
zwart- of blauwveen zwarte: zwartǝ (Venray) Veen dat bestaat uit meer of minder sterk vergane plantenresten van alle veenformaties, de voedselrijke, de matig voedselrijke en de voedselarme venen. De turf hieruit behoort tot de best brandbare. [I, 2c] II-4
zwarte bes moelberen: mv: -e  moelbè:re* (Venray), zwarte beren: mv: -e  zwàrte bère (Venray), zwarte miemeren: zwarte miemere (Venray) [DC 13 (1945)] I-7
zwarte bladluis bladluis: idiosyncr.  bladluus (Venray), zwarte bladluis: zwarte blad luus (Venray) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] || insectjes onder een blad, zwart [DC 68 (1993)] III-4-2