e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L210p plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zweer zweer: zwaer (Venray), zwēēr (Venray), zweren: zwē̜rǝ (Venray) [N 8, 90b en 90t]Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] I-9, III-1-2
zweet zweet: zwiejet (Venray) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwemblaas blaas: Veldeke 1979 nr. 1  d’n blaos (Venray), luchtblaas: WLD  lucht blaos (Venray), visblaas: visblaos (Venray) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] || zwemblaas. Hoe noemt men de blaas van een vis, het met lucht gevuld orgaan dat de vis in staat stelt in het water te zweven. [N102 (1998)] III-4-2
zwemmen zwemmen: zwemme (Venray, ... ), zwɛmə (Venray) zwemmen [RND], [SGV (1914)] || Zwemmen. [DC 38 (1964)] III-3-2
zwemstenen zwemstenen: zwę ̞mstiǝn (Venray) Zwemstenen of drijfstenen zijn benamingen voor een zeer lichte kunststeen, vervaardigd uit puimsteengruis (bimszand) en hydraulische kalk. Het gruis wordt daartoe met ongeveer 1/9 van zijn gewicht aan waterkalk dooreengemengd. Dit mengsel wordt in ijzeren vormen geschept, beklopt en, van de vormen ontdaan, op rekken te drogen gezet. Na enige dagen worden de stenen op hopen gezet en na enige maanden zijn zij gereed voor gebruik. Zwemstenen worden hoofdzakelijk voor binnenwerk gebruikt en isoleren dankzij hun grote poreusheid goed warmte en geluid. 'Ytong' en 'Poriso' zijn merknamen. [N 30, 54e] II-9
zwenghout, spoorstok eghaamsknuppel: ęgǝlsknøpǝl (Venray) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zweren, etteren etteren: ettere (Venray), zweren: zwêre (Venray) etteren [SGV (1914)] || zweren (etteren) [SGV (1914)] III-1-2
zwerm zwerm: zwɛrǝm (Venray), zwɛ̄rm (Venray) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6
zwerm vogels klocht: klòcht (Venray), troep: trop (Venray), vlucht: vlucht (Venray), zwerm: zwaerm (Venray), zwèrm (Venray) groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)] || zwerm duiven III-4-1
zwermcel zwermdop: zwęrmdop (Venray) Koninginnecel of moerdop die in de zwermtijd wordt bijgebouwd. De zwermcel heeft een dikke, ronde bodem. [N 63, 26c; N 63, 26b; N 63, 24c] II-6