e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

Gevonden: 6116
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zonder voor spitten voor de hand omwerpen: vȳr dǝ haŋk˱ ømwɛrǝpǝ (Waubach) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zonx blikker: blikker (Waubach) zon III-4-4
zool tredstuk: tretštøk (Waubach), zool: zoal (Waubach) Ondervlak van schoeisel, dat deel waarop men loopt. [N 60, 76; N 60, 233a] II-10
zool van een schoen tredstuk: [vgl. tredstuk in WLD II.10, blz. 35] [>< lm. schrede in afl. 1.2]  tritsjtuk (Waubach), zool: zoal (Waubach), zòàl (Waubach) De zool van een schoen in het algemeen (welke soorten?) [N 60 (1973)] || zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoolleer zoolleer: zoolleer (Waubach) Dik, stevig leer voor zolen van schoenen. Volgens de informant van L 163a gaat het hier om kuipgelooid leer, d.w.z. leer dat lange tijd met gemalen eikeschors, de run, in een kuip heeft gelegen. Croupon is het deel van de huid, de rug, dat het sterkste en dikste leer levert en dat zeer geschikt is als zoolleer. [N 60, 2a; N 60, 247] II-10
zoon jong: joung (Waubach), zoon: zoewen (Waubach) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
zorgen voor bezorgd zijn: bezörgd zieë (Waubach) toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
zout zout: zout (Waubach) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten snuiven: sjnoeve (Waubach) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zuigen: zoege (Waubach, ... ), zoeëge (Waubach), zuiken: zōēge (Waubach) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3