e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

Gevonden: 1278

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bedsprei sprei: spreͅi̯ (Altweert) sprei, gewatteerde deken III-2-1
beekprik negenoog: vis  nuuëgeoug (Altweert) rivierprik III-4-2
beet, hap hap: Verklw. hepke Aetj uch ieërst ¯n hepke vuuër dejje gaotj  hap (Altweert) hap III-2-3
beetje, een weinig fiezel: (meervoud: feêzels).  feêzel (Altweert), kwak: (meervoud: kwakke; verkleinwoord: kwekske).  kwak (Altweert), kwakje: (is verkleinwoord van kwak).  kwekske (Altweert) geringe hoeveelheid III-4-4
begraven begraven: begraâve (Altweert) begraven III-2-2
begrip, besef belul: belûl (Altweert), benul: benûl (Altweert), bezei: bezêj (Altweert) begrip, nuchter verstand || verstand, inzicht III-1-4
benauwd en vochtig weer benauwd (weer): benoutj (Altweert), dompig (weer): Dômpig waer (benauwd en vochtig weer).  dômpig (Altweert) bedompt, benauwd III-4-4
beschuit beschuit: Beschuût met sókkerkuurkes: beschuit met meisjes Wieërter beschuûtjes: toast Beschuûtekêntje: kantjes van beschuit (waren goedkoper dan beschuit), werden gebruikt om te paneren ¯n rol beschuûte: een rol beschuit  beschuût (Altweert) beschuit III-2-3
beschuitpap kindjespap: kintjespap (Altweert), lammetjespap: lemkespap (Altweert) pap van gekookte melk met suiker en beschuit III-2-3
besvrucht, algemeen beer: bieër (Altweert) bes I-7