e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289* plaats=Boshoven

Overzicht

Gevonden: 811

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaffen bellen: beule (Boshoven), blaffen: blaffe (Boshoven) blaffen III-2-1
blaker blaker: blōͅkər (Boshoven) luchter III-2-1
blaten kaken: kākǝ (Boshoven) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauwsel blauwsel: blau̯səl (Boshoven) zakje blauw, werd door de vrouwen gebruikt in de was. Deze kleurstof was verpakt in blauw-wit gestreepte pakjes. Na het spoelen van de was vplgde het bleken met zuiver water, waaraan men blauwsel als bleekmiddel toevoegde III-2-1
blekijzer stroop: strø̜jp (Boshoven) Gereedschap waarmee men de wissen blekt. Meestal is dit een ijzeren klem die op een zwaar stuk hout bevestigd is. Zie ook afb. 263. Soms wordt ook een gespleten stok gebruikt die in de grond gestoken wordt. Dit laatste is het geval in Stramproy (L 318). In Zonhoven (Q 1) gebruikt men een dikke eiken stok als kliever en in Diepenbeek (Q 71) heeft men daarvoor twee ijzers in een V-vorm. [N 40, 24; N 40, 27; N 40, 30; monogr.] II-12
bles bles: blɛs (Boshoven) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blik blik: blēk (Boshoven) Vertind dun plaatstaal, bladmetaal. [monogr.] II-11
blikslager blikslager: blīǝkslīǝgǝr (Boshoven) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
bloedaders melkaderen: mɛlkǭrǝ (Boshoven) Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c] I-11
bodemmes bodemmes: būǝmmęs (Boshoven), zoolmes: zūǝlmęs (Boshoven) Licht gebogen, aan beide zijden snijdend mes met lange steel, dat met name wordt gebruikt om de ruw bewerkte bodem van de geheulde klomp bij te snijden en glad af te werken. Zie ook afb. 244. [N 97, 22; N 97, 25; A 29a, 8a-b; A 29a, 11a-b; Bakeman 9; monogr.] II-12