e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P164p plaats=Neerhespen

Overzicht

Gevonden: 223

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gaffel gaffel: de slinke of rechte gaffel (Neerhespen) Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2
galgenaas deugniet: enne groote deugniet (Neerhespen) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1
gans gans: gās (Neerhespen) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
garen garen: gǭrǝ (Neerhespen) Gesponnen draad in het algemeen. Het garen kan gemaakt worden van allerlei vezels, bijv. katoen, wol, zijde en linnen. [N 62, 55a; N 59, 6a; L 1a-m; L 7, 58; L 17, 4; L 28, 14; L A1, 18; L B1, 69; L B1, 80; MW; S 7; monogr.] II-7
gast gast: gast (Neerhespen) gast [ZND 01 (1922)] III-3-1
geen ... waard van geen tel: va ginnen tel (Neerhespen) Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1
gegraven waterloop graaf: grāf (Neerhespen), gracht: graxt (Neerhespen) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
geld geld: ich ben me geld kwijt (Neerhespen), oorden: zen ooden kwijt (Neerhespen) Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] III-3-1
goedkoop goedkoop: goeiekoeëp (Neerhespen) goedkoop [ZND 01 (1922)] III-3-1
graaf graaf: graaf (Neerhespen) graaf [ZND 01 (1922)] III-3-1