e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P212p plaats=Walshoutem

Overzicht

Gevonden: 214

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haken crocheteren (<fr.): ze kan krochteeren (Walshoutem) Haken, crocheren. [ZND 35 (1941)] III-1-3
hark, algemeen gritsel: gretsǝl (Walshoutem) Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5] I-5
harken, werken met de hark gritselen: gretsǝlǝ (Walshoutem) Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3] I-5
haver haver: hāvǝr (Walshoutem) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
hede, vlas- of hennepafval kaf: kaf (Walshoutem) Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.] I-5
hengst hengst: heŋst (Walshoutem) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
hennep kemp: kɛmp (Walshoutem), kennep: kęmp (Walshoutem) Cannabis sativa L. De tot een paar meter hoog opgroeiende eenjarige plant met getande zesvingerige bladeren. Van de vezels vervaardigt men touw en grof linnen voor zeilwerk. Het zaad is oliehoudend en wordt ook wel als vogelvoer gebruikt. Hennep is een tweehuizige plant, zodat men kan spreken van mannelijke en de vrouwelijke planten. De mannelijke (Cannabis sativa mas L.) groeit aanvankelijk harder, maar sterft ook eerder af. Hij is tengerder dan de vrouwelijke en levert alleen vezels. De vrouwelijke (Cannabis sativa foemina L.) is veel forser, draagt het zaad en levert de beste vezels. Door het forse uiterlijk van de vrouwelijke plant wordt deze vaak aangezien voor de mannelijke. In dit lemma worden onder A. eerst de algemene benamingen gegeven. Voor zover bekend volgen onder B. de benamingen voor de vrouwelijke en onder C. die voor de mannelijke hennep. Zie Brok 1973 en 1984. [A 49, 14a en 14b; L A1, 91; L 1, a-m; L 1u, 87; L 15, 6; Wi 52; S 13; monogr.; add. uit JG 1d] || De onbewerkte hennep die door enkele bewerkingen geschikt wordt gemaakt voor het spinnen. De gewone hennep kan wegens de buitengewone sterkte, de betrekkelijk grote lengte en buigbaarheid der vezels als de meest geschikte stof worden beschouwd voor het vervaardigen van touwwerk (Grothe, pag. 234). Al naar gelang het land van herkomst spreekt men van inlandse, Belgische, Italiaanse, Russische, Hongaarse hennep en van Manillahennep, Javahennep enz. Iedere soort kan variëren in kwaliteit en kleur. Het woordtype kennepin duidt op de vrouwelijke hennepplant. [N 48, 12a; Wi 52; S 13] I-5, II-7
herkauwen herkauwen: hɛrkōwǝ (Walshoutem), irken: erǝkǝ (Walshoutem) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
heuvel berg: bɛrx (Walshoutem) Een kleine verhevenheid in het landschap. [L 34, 22] I-8
hijgen naar adem, reutelen een snak naar de asem: ə snak nao dən aosem (Walshoutem) Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)] III-2-2