e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afvoerband afvoerband: āfvø̄rbant (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Bandtransporteur voor de afvoer van de gewonnen kolen. Het woordtype "a.b." (L 265, Q 33) is een afkorting voor afvoerband. [N 95, 637; monogr.] II-5
afwas afwas: aafwässj (Heerlerheide) het gezamenlijke vaatwerk, dat op een bepaald moment afgewassen moet worden [DC 15 (1947)] III-2-1
afwassen afwassen: aafwässje (Heerlerheide) vaatwerk (borden, lepels, messen, pannen, enz.) met behulp van warm water of zeepsop schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
afwasteil, afwasbak loepje: lûûpke (Heerlerheide), spoelbak: sjpeulbak (Heerlerheide, ... ), spoelkomp: sjpeulkomp (Heerlerheide), wasbak: weschbak (Heerlerheide) afwasbak [N 07 (1961)] III-2-1
afwaswater afwaswater: aafwäswater (Heerlerheide), sop: zèëpsop  sop (Heerlerheide) Het water, vermengd met zeep of soda, waarin het vaatwerk afgewassen moet worden [DC 15 (1947)] III-2-1
akker akker: akǝr (Heerlerheide) Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.] I-8
akkersleep, weidesleep doornen takken: dø̜̄rǝ tɛk (Heerlerheide), sleep: šlęi̯p (Heerlerheide) Het toestel of werktuig waarmee men de akker en/of de weide sleept. Behalve de sleeptypen die door de afb. 89 t/m 95 worden voorgesteld, werd ook de omgekeerde eg als sleep gebruikt. Zo nodig verzwaarde men die met graszoden, een zak aarde of iets dergelijks. Vaak werd de sleepeg voorzien van berkenrijs, doorn- of braamtakken of prikkeldraad. Men kon deze tussen de egbalken door vlechten, onder de eg vastbinden of achter aan de eg bevestigen. Zulk een sleep gebruikte men vooral om pas gezaaid spurrie-, klaver-en graszaad slepend in de grond te brengen. Soms werd er ook een tarwe- of een aardappelveld mee bewerkt. De omgekeerde eg kon - al dan niet voorzien van rijshout e.d. - ook als weidesleep dienen, voor het slechten van molshopen, het fijner uitsmeren van verspreide mest en ter bestrijding van mosvorming. Men sleepte de akker of de weide soms ook wel met een grote bos berken- of andere takken, die men van voren bijeenbond of - gespreid - tussen twee balken klemde. Voor het ''sleep''-gedeelte van varianten verderop in het lemma zie men het simplex sleep aan het begin. In het lemma ''eg'' vindt men de waarde van het woord(deel ''eg'' resp. ''eg'' verklaard. [JG 1a+ 1b+ 1c+ 1d; N 11, 85; N 11A, 179 + 181b + c; N 14, 81; N 18, 22; N 27, 1a add.; N J, 10; N P, 17 + 18; N Q, 17; A 13, 16b; A 40, 10a + b; div.; monogr.] I-2
akkoord werk aangenomen werk: āgǝnoamǝ werk (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), akkoordwerk: akortwerk (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Werk dat betaald wordt op basis van een akkoordloon. [N 95, 910; N 95, 911] II-5
allerheiligen allerheiligen: Allerheilige (Heerlerheide), Allerheiligen (Heerlerheide), Allerhellige (Heerlerheide), allerhèllige (Heerlerheide), Allərhe:lgə (Heerlerheide) Allerheiligen. [N 06 (1960)] III-3-3
allerzielen allerzielen: allerziejle (Heerlerheide), Allerziele (Heerlerheide), Allerzīēlen (Heerlerheide), Allerzĭĕle (Heerlerheide), Allərsie.ələ (Heerlerheide) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3