17957 |
klauteren |
kledderen:
kledderen (P121a Herten)
|
Op een boom klauteren [ZND 27 (1938)]
III-1-2
|
21337 |
kletswijf |
babbelwijf:
ə babbelwijf (P121a Herten),
zeurtrien:
soms
zeuertrien (P121a Herten)
|
Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)]
III-3-1
|
34058 |
koe |
koe:
køi̯ (P121a Herten),
kō (P121a Herten)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
33340 |
koewachter, veeknecht |
vatsji:
vatši (P121a Herten)
|
De zweitser is de boerenknecht die, vooral op grote boerderijen met minstens 10 koeien (L 246), speciaal belast is met het melken en de verzorging van het rundvee. Wanneer het bedrijf voor zo''n speciale knecht te klein is wordt de zorg voor de koeien toevertrouwd aan een koewachter (koeherd, koejong; in het zuiden koeter, vatsji), meestal een aankomende knecht, pas van school, die de beesten meeneemt naar de wegbermen om ze daar te laten grazen. Van een koeter en vatsji in West-Haspengouw wordt ook gezegd dat hij (of zij) ook karweitjes in huis verricht, bijvoorbeeld in de keuken; vergelijk Kruijsen (1990) en het lemma "(hard) werken op de boerderij" (1.3.10). Bij koeherd in Q 6 wordt aangetekend: "hij kreeg alleen de kost en de klompen als loon". Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht algemeen" (1.3.12). [N M, 1b; JG 1b, 2c; A 48, 18b; L 26, 32b; monogr.]
I-6
|
19632 |
kussensloop |
fluwijn:
fləweͅi̯n (P121a Herten)
|
kussensloop [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
17814 |
laten |
laten:
loeəten (P121a Herten)
|
laten [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
19085 |
liegen |
liegen:
liegen (P121a Herten)
|
liegen [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
17816 |
liggen |
liggen:
liggen (P121a Herten)
|
liggen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
17817 |
lopen |
lopen:
loəpe (P121a Herten)
|
lopen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
19822 |
mannelijke kat, kater |
kater:
koiter (P121a Herten)
|
mannelijke kat [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|