e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afkijken afkijken: aafkieke (Horst) afschrijven; Bij een buurman of buurvrouw kijken? [DC 48 (1973)] III-3-1
afkloppen gladkloppen: glatklǫpǝ (Horst  [(met klophamer of houten hamer)]  ), polijsten: polęjstǝ (Horst) Met behulp van een hamer de oneffenheden verwijderen die in het oppervlak van het werkstuk zijn ontstaan na het bewerken van het koper. Vaak wordt hiervoor de polijsthamer gebruikt, soms ook een houten hamer. Zie ook dit lemma. [N 66, 30] II-11
afkoken stoven: stoovə (Horst) Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)] III-2-3
afkomst afkomst: āfkomst (Horst), komaf: kòmááf (Horst) afkomst [N 87 (1981)] || afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] III-2-2
afleggen van een dode afleggen: āāflegge (Horst) een lijk reinigen en met het doodsgewaad bekleden, meestal tevens van het bed afnemen [afleggen, lijken, ontwaden] [N 87 (1981)] III-2-2
aflegger aflegger: āflęgǝr (Horst) Kunstzwerm bij het kastimkeren. Een deel van een bijenvolk wordt genomen en voorzien van eitjes. De bijen kweken hieruit een nieuwe koningin. Zo ontstaat een zelfstandig nieuw volk. [N 63, 92c; Ge 37, 118] II-6
afloeren, bespieden afkijken: afkieke (Horst) kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)] III-1-1
afpassen met de voet, aftreden aftreden: aaftrééje (Horst) de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)] III-4-4
afpersen afpersen: afpa ̞rsǝ (Horst) Het kledingstuk voor de laatste keer zoveel als nodig is persen. [N 59, 82] II-7
afrastering van wei gelint: glēnt (Horst) Kunstmatige omheining, doorgaans een afrastering van met draad verbonden palen. [N 14, 62; S 11; Gwn 16, 11; A 25, 8; N 11, 8 add.; monogr.] I-8