e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289b plaats=Leuken

Overzicht

Gevonden: 2725

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
andere eggen moren[eg]: mō ̝ǝrǝ[eg] (Leuken) Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.] I-2
angel van bij of wesp angel: ângel (Leuken) angel III-4-2
anijs anijs: Anijs wordt in de jacht gebruikt, vermengd met het voer, om fazanten te lokken  anniês (Leuken) anijs III-2-3
anjelier genoffel: snoffele (Leuken) [DC 17 (1949)] I-7
anker anker: aŋkǝr (Leuken) Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.] II-9
appel, overige soorten appel: appel (Leuken), court-pendu (fr.): korsteel, zure bewaarappel  karpeduu (Leuken), eysdener klompje: iësdere klûmpke (Leuken), heggenappeltje: kleine wilde appeltjes die in oude heggen voorkomen  hegke-eppelkes (Leuken), kookappel: kookappel (Leuken) appel || appel, soort || appeltjes I-7
appelbol pijlappel: Een geschilde appel met verwijderd klokkenhuis, gevuld met suiker en kaneel, in deeg gerold en gebakken  piêlappel (Leuken), Syst. WBD  pielappel (Leuken) appelbol || Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelmoes appelenmoes: appele moos (Leuken), Verkl. appelemeuske  appelemoos (Leuken), appelenpruts: appellepruts (Leuken), appelmoes: Syst. WBD  appelmoos (Leuken), prus: prus (Leuken), prut: prut (Leuken) appelmoes || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)] III-2-3
appelsteel peel: peel (Leuken) steeltje ve appel of peer I-7
appeltaart appeltaart: Syst. WBD  appeltaart (Leuken) Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)] III-2-3