e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

Gevonden: 5461

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterwerkers achterwerkers: axtǝrwerkǝš (Eys) Metselstenen voor de binnenste spouwmuur. Volgens de invuller uit L 210 werden de binnenmuren van een goedkopere en zachtere steen opgetrokken. Ze werden na het metselen met een troffel met specie bestreken en met een natte handveger glad gestreken. Het opmetselen van de binnenmuur werd in L 289 en L 289b 'binnenwerk' ('benǝwęrǝk') of 'achterwerk' ('axtǝrwęrǝk') genoemd. Zie voor het woordtype 'boerengrauw' ook het lemma 'Metselsteenkwaliteit' in wld ii.8, pag. 72. [N 31, 35g; monogr.] II-9
achterwiel van een fiets achterrad: achterrad (Eys), hinteste rad: (o.).  he.ŋəštə ra.t (Eys) het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)] III-3-1
acoliet acoliet: acoliet (Eys) Een acoliet, een oudere misdienaar. [N 96B (1989)] III-3-3
adem adem: oam (Eys) adem [SGV (1914)] III-1-1
ader ader: oare (Eys) aderen [SGV (1914)] III-1-1
admiraalsvlinder pepel: pieəpəl (Eys) admiraal of atalantavlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
advent advent (<lat.): advent (Eys) De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)] III-3-3
afbikken afdrijven: ˙āf˱drī.vǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]) Loshangende stenen verwijderen die na het bewerken van het gesteente aan de zijwand of het dak van de mijngang zijn blijven zitten. [N 95, 450; N 95, 298; monogr.; Vwo 24; Vwo 40; Vwo 55] II-5
afdak schop: sjöp (Eys) afdak [SGV (1914)] III-2-1
afdalen afgaan: ˙āf˲gǫ.a (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), naar ondenin gaan: n˙ǫ o.ŋǝn˙e̜ gǫ.a (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Zich per lift naar het ondergrondse gedeelte van de mijn begeven. [N 95, 82; monogr.; Vwo 33; Vwo 41] II-5