| 31766 |
stelknoppen |
zaagbouten:
zaagbouten (L192p Bergen)
|
De knoppen aan de onderzijde van de spanzaagarmen, waartussen het blad van de spanzaag bevestigd is. De enkelvoudige opgaven uit het lemma kunnen ook verwijzen naar de handgreep die aan sommige spanzagen zoals de draaizaag en de schulpzaag bevestigd is en het mogelijk maakt het zaagblad te draaien. Vgl. ook woordtypen als handgreep, handvat en snade. [N 53, 8d; N I, 1d]
II-12
|
| 25966 |
stellingmolen |
galerijmolen:
galerijmolen (L192p Bergen)
|
Een hoge stenen molen met een zwichtstelling er rond omheen vanwaaraf onder meer de stand van de kap kan worden veranderd en de vang wordt bediend. Zie ook afb. 9. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32e; A 42A, 53; Sche 6; N O, 32j]
II-3
|
| 20323 |
sterven |
sterven:
stɛ̄rvə (L192p Bergen)
|
sterven [DC 38 (1964)]
III-2-2
|
| 20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
stiefdôchter (L192p Bergen)
|
stiefdochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20341 |
stiefkinderen |
stiefkinder:
stiefkiender (L192p Bergen)
|
stiefkinderen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
stiefmoeder (L192p Bergen)
|
stiefmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20338 |
stiefouders |
stiefouders:
cf. Duits "Eltern"; cf. Venrays Wb. s.v. "elder"; mv. "elders"; opm. ouder - alder - älder - elder
stiefelders (L192p Bergen)
|
stiefouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20339 |
stiefvader |
stiefvader:
stiefvader (L192p Bergen)
|
stiefvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 20342 |
stiefzoon |
stiefzoon:
stiefzoon (L192p Bergen)
|
stiefzoon [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
| 19308 |
stiekem |
stiekem:
stiekum (L192p Bergen)
|
heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)]
III-1-4
|