e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192p plaats=Bergen

Overzicht

Gevonden: 1064
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tak (alg.) tak: takke (Bergen) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] III-4-3
tak op ingezaaid land tekenstokje: tēkǝnstø̜kskǝ (Bergen) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
talud scheve kant: sxē.vǝ kānt (Bergen) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tandpijn tandpijn: tandpien (Bergen) kiespijn [DC 27 (1955)] III-1-2
tandvlees tandvlees: tandvlees (Bergen) Hoe noemt men het tandvlees? [DC 30 (1958)] III-1-1
tante tante: tante (Bergen), tantetje: tanteke (Bergen) tante; Bestaan er verschillende woorden voor een tante van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)] III-2-2
tapgat kraangat: kraangat (Bergen) Het gat in de bodem van een biervat waar men de tapkraan in slaat. Zie ook het lemma ɛaansteekgatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48d; A 36, 3c] II-12
teek teek: teek (Bergen) teek [DC 30 (1958)] III-4-2
teentreder teentreder: teentreder (Bergen) Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b] I-9
tepel deem: dēm (Bergen, ... ), tiet: tiet (Bergen) [L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] || Welk woord bezigt men voor de tepel van een vrouwenborst? [DC 43 (1968)] I-12, I-9, III-1-1