e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

Gevonden: 1999

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baktrog kneedtrog: knęjteōx (Hushoven) De kuip waarin de eerste bewerking van het deeg plaatsvindt. "In zijn eenvoudigste gedaante is het een rechthoekige, langwerpige bak, de bodem smaller dan de bovenopening" (Weyns blz. 28). De baktrog is ofwel van eik ofwel van wit hout vervaardigd. Sommige troggen hebben onderaan een schuif om zuurdeeg en zeef in te leggen (Weyns blz. 29). Als hij klein is en goed hanteerbaar, wordt de trog niet noodzakelijk op een vaste voet gezet. Is hij heel groot dan kan hij op een paar lage houtblokken worden gelegd. Meestal is hij geplaatst tussen twee steunen in de vorm van een letter H, waarvan de naar buiten uitwijkende bovenste benen de bak omvatten (Weyns blz. 28). In dit lemma zijn ook benamingen die de boer voor zijn baktrog heeft, opgenomen: Zie afb. 17. [(N 29, 20a; N 29, 18a; N 18, add.; N 5A(I), add.; S 2; R 3, 50; L 1a-m; L 16, 8; L 19A, 21; L 48, 23; A 26, 10; Lu 4, 10; Lu 2, 23; monogr.; LB 2, 237)] II-1
bal gehakt frikadel: frikkedel (Hushoven) bal gehakt III-2-3
balkenbrij balkenbrij: balkebreej (Hushoven), Gaef mich smêrgus mer ¯n pan bâlkebreej, lekker. De naober krieëg altiêt ¯n teluur bâlkebreej, mer ouch pestoeër en ¯t huit vanne schoeël (zie ook:proof)  bâlkebreej (Hushoven), kruipuit: Ze hebbe kerboët en woorst koôme bringe  kerboêt (Hushoven) balkebrij || balkenbrij, bereid uit vlees van o.a. varkenskop, longen, lever en bloed, gekookt met boekweitmeel III-2-3
band reep: ręjp (Hushoven) In het algemeen de band die de houten duigen van een vat of kuip omspant en bijeenhoudt. De band is doorgaans van ijzer vervaardigd. Vroeger werden ook houten banden gebruikt. [A 19, 1a; monogr.] II-12
bang bang: bang (Hushoven) bang III-1-4
bangerik bangeschijterd: bangeschiêtert (Hushoven), boksenschijterd: bókseschiêtert (Hushoven), piemel: piemel (Hushoven), pisser: pisser (Hushoven), schijthuis: schiêthoês (Hushoven), siemesop: siêmesop (Hushoven), sopsieme: sopsiême (Hushoven), soptrien: soptrien (Hushoven), strontkar: stroóntker (Hushoven), zeikerd: zeîkert (Hushoven) bang meisje || bangerik III-1-4
barbeel berf: vis  berf (Hushoven) barbeel (witvis) III-4-2
basterdsuiker potsuiker: potsókker (Hushoven) bastaardsuiker III-2-3
bed bed: beͅt (Hushoven), kot: kū.t (Hushoven) bed III-2-1
bed opmaken en verschonen verschonen: vərsxy(3)̄ənə (Hushoven) verschonen, schone lakens op het bed doen III-2-1