19613 |
bezem |
bessem:
bɛ̄.sǝm (Q075p Vliermaalroot),
bezem:
bēͅsəm (Q075p Vliermaalroot),
beͅi̯əsəm (Q075p Vliermaalroot, ...
Q075p Vliermaalroot),
bɛsəm (Q075p Vliermaalroot, ...
Q075p Vliermaalroot)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel:
stēl (Q075p Vliermaalroot)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
19303 |
bezig zijn |
bezig zijn:
zen bezech (Q075p Vliermaalroot)
|
bezig zijn [ZND 19a (1936)]
III-1-4
|
21509 |
bezoeken |
bezoeken:
bezeuken (Q075p Vliermaalroot),
bezeukken (Q075p Vliermaalroot)
|
Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
17996 |
bibberen |
beven:
bêîven (Q075p Vliermaalroot),
bibbelen:
bebelen (Q075p Vliermaalroot),
bibbelen (Q075p Vliermaalroot)
|
beven, bibberen [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
23200 |
bidden |
beden:
sjije meót bijeën (Q075p Vliermaalroot),
i dof
gië mot biĕn in de kairk (Q075p Vliermaalroot)
|
Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
23201 |
biechten (gaan) |
te biechte gaan:
te biechte goan (Q075p Vliermaalroot),
viè gon te bichte (Q075p Vliermaalroot),
zich biechten (gaan):
i scherp niet lang
viè gon os bichte (Q075p Vliermaalroot)
|
We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
bieden:
biejen (Q075p Vliermaalroot),
biën (Q075p Vliermaalroot),
biə (Q075p Vliermaalroot)
|
bieden [RND], [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
bīēr (Q075p Vliermaalroot),
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a
bier (Q075p Vliermaalroot)
|
bier [RND], [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
34238 |
biestmelk |
biestmelk:
bei̯smɛ.lǝk (Q075p Vliermaalroot),
eerste melk:
jǫstǝ mɛ.lǝk (Q075p Vliermaalroot)
|
De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.]
I-11
|