e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L244a plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 970

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijknippen v bloemen bijtoppen: beejtöppe (Veulen) bijknippen v bloemen III-2-1
binnenplaats plaats: Zet die toffel már òp ur pláts òp de pláts As de slechter òp de pláts stöt, is \'t te laat um \'t vaerke te maeste: wanneer het voorval te gebeuren staat, is het te laat om (nog) maatregelen te nemen  pláts (Veulen) binnenplaats III-2-1
blaker blaker: blaoker (Veulen, ... ) blaker || kaarshouder III-2-1
blaren blaren: blø̜̄rǝ (Veulen) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
blij blij: bliej (Veulen) blij III-1-4
bliksemafleider bliksemafleider: bliksemáflejjer (Veulen), bliksemtrekker: bliksemtrekker (Veulen) bliksemafleider III-2-1
blikslager blikslager: blekslē̜gǝr (Veulen) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
bloedworst bloedworst: bloēdwaorst (Veulen) bloedworst III-2-3
boekweitpannenkoek boekweiten koek: Alles op zien tied en boekendeko‰k ien dnherfst: Gezegde wanneer iemand snel iets wil doen  boekendekoēk (Veulen) pannekoek van boekweitmeel III-2-3
boekweitpap boekweitenpap: Das gén boekendepáp: dat is niet normaal  boekendepáp (Veulen) boekweitpap III-2-3