17755 |
wang |
bakkes:
bakkus (L192p Bergen),
wang:
wangen (L192p Bergen)
|
Was er vroeger een ander woord bekend? Zo ja, welk? [DC 27 (1955)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
18268 |
want |
vuistwant:
voest-waante (L192p Bergen)
|
wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25204 |
warm weerx |
warm (weer):
warm (L192p Bergen)
|
warm [DC 44 (1969)]
III-4-4
|
19658 |
wasgoed |
was:
wès (L192p Bergen)
|
wasgoed [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
18302 |
waterdichte laars |
waterlaars:
waterlaerze (L192p Bergen)
|
Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
20435 |
weduwe |
wedvrouw:
wedvrouw (L192p Bergen)
|
weduwe [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedman:
wedman (L192p Bergen)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
33821 |
week in de muil |
zacht in de muil:
zōx en dǝ mul (L192p Bergen)
|
Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f]
I-9
|
24896 |
weer naar het jaargetijde |
kranenzomer:
enne kranenzommer (L192p Bergen),
poolwinter:
lang winterweer.
enne pool-winter (L192p Bergen),
volle zomer:
goede zomer.
enne volle zómmer (L192p Bergen)
|
weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)]
III-4-4
|