e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
arend van de zeis ang: ãŋ ('S-Herenelderen, ... ), hãŋ (Baexem, ... ), nãŋ (Bocholt, ... ), %%de volgende twee vormen hebben een aangehecht lidwoord%%  dãŋ ('S-Herenelderen, ... ), angel: ãŋǝl (Gelinden, ... ), dobbelang: dǫbǝlãŋ (Jeuk  [(met twee gaatjes in de steel)]  ), haak: gu̯ǫi̯k (Mal), huǝk (Zolder), hāk (Koersel, ... ), hōǝk (Beverst, ... ), hǭk (Blerick, ... ), hǭǝk (Borgloon, ... ), wǫk (Martenslinde), ǭ.k (Stokkem), haakje: hø̜kskǝ (Peij), ham: hãm (America, ... ), hęm (Tegelen), huis: hū.s (Hamont  [(klein model)]  , ... ), kennef: kennef (Well), kruk: krek (Schulen, ... ), mej: māi̯ (Valkenburg), nak: nák (Neerharen, ... ), pin: pen (Eygelshoven, ... ), pēn (Gronsveld), pęn (Borgloon, ... ), pīn (Hoensbroek), staart: start (Maaseik, ... ), stat (Beverst, ... ), stārt (Kiewit), štart (Klimmen), staartje: stɛtšǝ (Binderveld), tap: tap (Nuth), zeissel: zɛsǝl (Houthem) Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3