e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
benamingen van het paard naar de leeftijd (een) aftandige: ǭftɛndegǝ (Kanne  [(ouder dan tien jaar)]  , ... ), (een) anderhalfjarige: (een) anderhalfjarige (Beesel, ... ), (een) driejaarse: drɛ̄jǭu̯ǝrsǝ (Tessenderlo), (een) driejarige: (een) driejarige (Berkelaar, ... ), drijɛ̄regǝ (Opglabbeek), dręi̯jø̜̄rǝjǝ (Moresnet), drīǝjorǝgǝ (Neeroeteren), drɛ̄i̯jǭrǝgǝ (Koersel), (een) eenjarige: ęi̯njø̄regǝ (Beesel), ęi̯njø̜̄regǝ (Heythuysen, ... ), īnjø̜̄regǝ (Sevenum), (een) jarige: (een) jarige (Bergen, ... ), jø̄regǝ (Berg / Terblijt), jø̜̄regǝ (Amstenrade, ... ), jø̜̄rǝjǝ (Moresnet), jø̜regǝ (Ottersum), (een) tweejaarse: twii̯ǝjǭu̯ǝrsǝ (Tessenderlo), twijuǫrsǝ (Zolder), twijǭrsǝ (Leopoldsburg), (een) tweejarige: (een) tweejarige (Berg / Terblijt, ... ), twai̯jø̜̄rǝjǝ (Moresnet), twijø̜̄regǝ (Meeswijk), twijø̜regǝ (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), twijǭǝrǝgǝ (Koersel), twiǝjø̜̄regǝ (Venlo), twęi̯jiǝregǝ (Bilzen), twījø̜̄regǝ (Sevenum), twījǭregǝ (Lanklaar), twījɛ̄rǝgǝ (Opglabbeek), twīǝjǭrǝgǝ (Neeroeteren, ... ), (een) vierjarige: vērjø̜̄rǝjǝ (Moresnet), (een) voljarige: vǫljø̄regǝ (Rothem  [(ouder dan zes jaar)]  ), aanspanner: aanspanner (Bergen, ... ), anspęndǝr (Venray, ... ), anspɛndǝr (Broekhuizen, ... ), aspē̜nǝr (Gemmenich), ānspɛ̄nǝr (Opglabbeek  [(achttien maanden)]  ), ānšpēndǝr (Rothem), ānšpēnǝr (Klimmen), ānšpęndǝr (Margraten, ... ), ānšpɛndǝr (Haelen  [(paard dat voor het eerst voor de kar komt)]  , ... ), ānšpɛnǝr (Gronsveld, ... ), āšpęndǝr (Hombourg, ... ), āšpęnǝr (Waubach), ǭnspɛndǝr (Kanne), ǭnspɛnǝr (Hulsberg, ... ), achttienmaander: achttienmaander (Berkelaar, ... ), axtinmandǝr (Tessenderlo  [(veulen van anderhalf jaar)]  ), axtinmondǝr (Neerpelt), axtinmø̄ndǝr (Hoensbroek), axtinmōndǝr (Genk), axtinmǫi̯ndǝr (Berverlo), axtinmǫndǝr (Achel, ... ), axtiǝnmǫndǝr (Niel-Bij-Sint-Truiden  [(het begint te werken)]  ), axtiǝnmǭntjǝr (Nederweert), axtiǝnmǭǝndǝr (Gingelom), axtīǝnmǭndǝr (Opglabbeek), axtīǝnmǭǝnjǝr (Lanklaar), āxteǝnmǭǝndǝr (Koersel  [(achttien maanden oud)]  ), āxtinmāndǝr (Bokrijk), āxtinmǫndǝr (Lommel), āxtēnmunǝr (Beverst), āxtēnmu̯ǫnǝr (Tongeren  [(tijd van het inspannen)]  , ... ), āxtęi̯nmundǝr (Bilzen), āxtīnmø̜̄ndǝr (Kanne  [(tussen veulen en paard: anderhalf jaar)]  ), aftander: ǭftɛ̄ntǝr (Tongeren), aftandig: aftandex (Tessenderlo), aftandig paard: āftandex pē̜rt (Neeritter  [(vanaf acht jaar)]  ), aftands: aftands (Bergen, ... ), āftanjs (Swalmen), āftanjts (Haelen, ... ), āftans (America, ... ), āftɛntš (Heerlen), āftɛnš (Sittard), āftɛŋs (Maasniel), ǭftans (Gronsveld, ... ), aftands paard: āftans pē̜rt (Achel, ... ), āftantjs pē̜rt (Beesel, ... ), āftɛnjs pē̜rt (Urmond), āftɛnš pē̜rt (Sittard), āftɛŋs pē̜rt (Valkenburg), aftandse voes: āftanse vus (Ulestraten), dertigmaander: datexmu̯ǫnǝr (Tongeren), dęrtexmǭnjǝr (Hoensbroek), dɛrtǝxmǫndǝr (Lommel), driejarig: dręi̯jø̜̄rǝx (Smeermaas), driejariger: drājarǝgǝr (Paal), drieling: dręi̯leŋ (Smeermaas  [(paard van drie jaar)]  ), eenjaars: iǝjǭrs (Leopoldsburg), eenjarig veulen: eenjarig veulen (Geleen), enter: ęntǝr (Heerlen, ... ), graspaard: graspē̜rt (Bree, ... ), graspęrt (Meijel), grāspē̜rt (Sittard, ... ), grǭspi̯āt (Sint-Truiden), grasveulen: grasvø̄lǝ (Broekhuizen, ... ), grāsvø̄lǝ (America), inspanner: enspɛnǝr (Tongeren  [(veulen van achttien maanden)]  ), jaarling: jorleŋ (Neeroeteren), jou̯ǝrleŋ (Kwaadmechelen), joǝrleŋ (Niel-Bij-Sint-Truiden), joǝrleŋk (Gingelom), juǝrleŋ (Bilzen), juǫrleŋ (Zolder), jyrleŋ (Hoepertingen), jørleŋ (Tongeren), jøǝrleŋ (Diepenbeek), jø̄rleŋ (Heel, ... ), jø̜̄rleŋ (Baarlo, ... ), jø̜i̯rleŋ (Rummen), jø̜rleŋ (Bocholt, ... ), jērleŋ (Beverst, ... ), jōǝrleŋ (Zelem), jūrleŋ (Halen, ... ), jǫu̯ǝrleŋ (Lommel), jǭrleŋ (Achel, ... ), jǭrleŋk (Hees), jǭu̯ǝrleŋ (Tessenderlo), jǭǝrleŋ (Zonhoven), jarig: jø̜rǝx (Smeermaas), jarig veulen: jø̜̄rex˱ vø̄lǝ (Bleijerheide, ... ), jong paard: jong paard (Siebengewald, ... ), juŋk pē̜ǝt (Tessenderlo  [(drie à zes jaar)]  ), jōŋk pē̜rt (Thorn), jōŋk pē̜ǝrt (Gronsveld), maandeling: mǭndǝleŋ (Berg / Terblijt), machabeeër: machabeeër (Bergen  [(heel oud paard)]  ), oud: ǭt (Tessenderlo  [(vanaf vijftien jaar)]  ), paard: pērt (Amby), pēǝrt (Sint Geertruid  [(na drie jaar)]  ), pē̜rt (Amstenrade, ... ), pē̜ǝt (Vijlen, ... ), paardje: pērtšǝ (Maastricht), pinter: pentǝr (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler  [(nog geen twee jaar oud en niet geschikt om te ploegen)]  ), speenveulen: špenvø̄lǝ (Wijnandsrade), tetveulentje: tɛt˲vȳǝ.lǝkǝ (Bocholt), tienmaander: tinmundǝr (Zolder), tweejarig: twijø̜rǝx (Smeermaas), twjø̜̄rex (Hasselt), twenter: twęntǝr (Bilzen, ... ), twintiger: twēnʔejǝr (Kwaadmechelen  [(paard van twintig jaar)]  ), twintigmaander: twintǝxmu̯ǫnǝr (Tongeren), twintǝxmǫndǝr (Niel-Bij-Sint-Truiden), van tand af: van tā.nd˲ ā.f (Boekhout), van tā.nd˲ ǭf (Broekom), veulen: vȳǝlǝ (Amstenrade, ... ), vø̄lǝ (Afferden, ... ), vø̄lǝn (Stein), vø̄ǝlǝ (Gulpen), vø̜̄lǝ (Berkelaar, ... ), vø̜lǝ (Gennep, ... ), veulentje: vyǝlǝkǝ (Thorn), vø̄lǝkǝ (Amby, ... ), vø̜lkǝ (Berkelaar, ... ), vierentwintigmaander: virǝntwentexmǫndǝr (Hamont), vierjariger: vei̯ǝrjārǝgǝr (Paal), vīrjǭǝrǝgǝr (Koersel), voljarig: vǫljø̜rex (Nederweert  [(zes jaar)]  ), volzet: vǫlzatǝ (Zolder  [(ouder dan zes jaar)]  ), volzet paard: vǫlzatǝ pi̯āt (Hoepertingen  [(vijf jaar en ouder)]  ), weideveulen: węi̯vø̄lǝ (Tegelen), zuikveulen: zukvø̄ǝlǝ (Gulpen) Namen voor het onderscheid naar de leeftijd zijn talrijk. Specifieke namen treffen wij vooral aan tijdens de ontwikkeling van jong veulen tot paard. Na één jaar is het een jaarling. Wordt het op anderhalve à tweejarige leeftijd voor het eerst met een merrie voor een voertuig gespannen, dan heet het aanspanner of achttienmaander. Zijn de veulens na circa twee jaar volwassen geworden, dan zijn het tweejarigen of twenters. Nadien worden nog weinig specifieke namen volgens de leeftijd gegeven, behalve als de paarden (te) oud geworden zijn: ouder paard (zes tot twaalf jaar), oud paard (dertien jaar en meer). De leeftijd van een paard kan worden vastgesteld aan de hand van het gebit. Als alle vaste snijtanden volledig doorgekomen zijn, heeft het een "volwassen gebit". Vanaf nu wordt de leeftijd bepaald op grond van de veranderingen die zich op het kauwvlak van de ondertanden voltrekken en van de hoek die de ondertanden met deze uit de bovenkaak vormen. Tot achtjarige leeftijd is de ouderdom nauwkeurig vast te stellen; daarna wordt het wat moeilijker en noemt men een paard aftands. [A 32, 11a, 11b, 11c, 11d, 11e en 11f; A 45, 28a; N 8, 5, 15, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9