e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bovenstuk van een jurk basquine (fr.): baskien (Eijsden, ... ), baskin (Ketsingen, ... ), baskèn (Leopoldsburg), baskən (Leopoldsburg), bloes: bloes (Eigenbilzen, ... ), bloēës (Hoensbroek), blus (Sint-Truiden, ... ), blūs (Teuven), borst: bwəstj (Wintershoven), borstrok: borstrok (?) (Oirlo), er staat een vraagteken bij  borstrok (Oirlo), bovenlijf: baoveleif (Stevensweert), baovelief (Baarlo), boavelief (Hoensbroek), bovelief (Borgharen), bovenlief (Maastricht, ... ), bōēvenlīēf (Oost-Maarland), bôvelief (Nuth/Aalbeek), bovenlijfje: bovenliefke (Amstenrade), bovenlijfje (Val-Meer), bweuvelijfke (Zichen-Zussen-Bolder), bovenste platstuk: WNT: plat (III), ss. platstuk, 3. Gewestelijk (hier en daar in Z.-Ndl.) als naam voor de beide schouderstukken van een kiel of hemd, van achteren tegen elkaaar genaaid.  bovenste plat stuk (Beringen), bōvəstə platstuk (Beringen), bovenste, het -: baoveste van e kliëd (Sint-Truiden), boveste (Eksel), bōvəstə (Borgloon), bøvəstə (Zelem), bø̄üvəstə (Borlo), bovenstuk: boiostuk (Mal), bøvəstek (Hasselt), corsagetje (<fr.): koͅrsaškə (Hasselt), frontje: fruntje (Sittard), jak: jak (Horn, ... ), jakje: jekske (Venlo, ... ), jèkske (Wijk), kazavek: kazəvɛk (Opheers), käšəveͅk (Rosmeer), kəzəveͅk (Opglabbeek), kazavekje: kache-vekske (Geulle), lee: WNT: lee (II), 1) Lenden -&gt; 2) Vandaar: het deel van een kleed dat de lenden omsluit. - Ook, meest in verkleinvorm: lijfje, vrouwenjak.  lee (Paal), lej (Borgloon), lē (Paal), lijf: lēf (Hasselt), lējf (Bree), lief (Ell, ... ), lief v.e. kleed (Oirsbeek), liēf (Einighausen), lijf (Rotem), liéf (Tegelen), līēf (Bocholtz, ... ), lijfje: laifke (Millen), lefke (Beringen, ... ), lefkə (Romershoven), leifke (Caberg, ... ), lēfkə (Rotem), lĕfkə (Boekt/Heikant), leͅfke (Donk (bij Herk-de-Stad), ... ), leͅfkə (Herk-de-Stad, ... ), li-jfke (Bree), lie:fke (Meijel), liefje (Bleijerheide), liefke (Beek, ... ), liefku (Mesch), lifke (Achel, ... ), lifkə (Boorsem, ... ), lijfke (Eksel, ... ), līefke (Hoensbroek), līfkə (Bocholt, ... ), lyfke (Gronsveld), lɛfkə (Kwaadmechelen), korte ie  liefke (Roermond), loshangend kazavekje: [sic; of toel.?]  loshangend kajevekske (Sittard), slabbetje: sjlebbeke (Limbricht), stel: stil [steͅl?} (Diepenbeek) 1) lijfje, bovenstuk van een jurk || 2. bovenstuk van jurk of japon || frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] || lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)] III-1-3