e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brood met gaten in de kruim boe de bakker zijn vrouw heeft doorgejaagd: bu dǝ bɛkǝr zin vrǫw hēt dōrgǝjǭx (Maastricht), brood bet koters: brūt be kutǝrs (Bevingen), brood met gater: bruǝt męt gātǝr (Heythuysen), brood met loker: bruǝt met lø̜xǝr (Kerkrade), daar heeft de bakker zijn wijf doorgejagen: dǫr he dǝ bɛkǝr zen wif dø̜rgǝjāgǝ (Meijel), daar is de bakker doorgekropen: dǫr es dǝ bɛkkǝr dø̄r gǝkrōpǝn (Ottersum), dǭ es dǝ bɛkǝr dōrgǝ í krǭpǝ (Tegelen), daar is de vrouw van de bakker doorgekropen: dǭ. es dǝ vrǫw vanǝ bɛkǝr dōrgǝkrǭpǝ (Melick), daar zit de bakker in: dǭ zet tǝn bɛkǝr en (Helden), gaterig: gaterig (Heythuysen), gebarsten: gǝbastǝ (Voerendaal), gekoterd: gǝkūtǝrt (Genk), gelokerd: gǝlø̄ǝkǝrt (Wittem), gǝlø̜̄.kǝrt (Waubach), gelokerd brood: gǝlø̜̄kǝrt bruǝt (Gulpen), gereten brood: gǝrīǝtǝ bruǝt (Eys), gescheurd: gǝšørt (Nuth), gǝšø̄rt (Gronsveld), grof gerezen: grō. gǝrēzǝ (Panningen), grove rijs: grǭvǝ rīs (Tegelen), hol brood: hǭlbruǝt (Hout-Blerick), koterbrood: kytǝrbrōt (Mal), licht brood: lext brūwt (Melveren), los brood: los brwoat (Geleen), losgebakken brood: losgǝbakǝ brūǝt (Schinveld), niet goed bewerkt: nēt gōt bǝwerkt (Heerlen), onvolledig rijsproces: onvǝlēdǝx ręjspęršǝs (Ulestraten), overvuld: ovǝrvølt (Lommel), slecht bewerkt brood: slɛxt bǝwørkt brūt (Bocholt), slecht opgemaakt: slɛx opgǝmak (Blerick), slechte rijs: slɛxtǝ rīs (Hout-Blerick), te grof gerezen: tǝ grǭf gǝrēzǝ (Herten), te hard gewerkt: tǝ hɛrt gǝwɛrǝkt (Lommel), te hel gerezen: tǝ hɛl gǝrēzǝ (Reuver), te hoog opgewist: tǝ hǭwǝx opgǝwøs (Bilzen), te locht: tǝ lox (Rothem), te veel gerezen brood: tǝ vø̄l gǝrēzǝ brōt (Ottersum), uitgejaagd brood: utgǝjāgd brōt (Koningsbosch) Wanneer de grondstoffen niet gelijkmatig over het deeg verdeeld zijn, kan dit zich wreken in de structuur van de kruim van het gebakken brood. Als de gist niet goed fijngemaakt is, kunnen er grote gaten in de kruim ontstaan (Schoep blz. 125). De oorspronkelijke vraagstelling in N 29, 69a luidde: "Hoe noemt u brood met gaten in de kruin?" Het feit dat dit ''kruin kruim'' (= "binnenste van het brood") moest zijn heeft de beantwoording niet noemenswaardig be√Ønvloed. Men had immers ''kruin'' de betekenis "korst" kunnen geven (zie wbd ii afl. 1 blz. 126 in de vertaling) maar uit de antwoorden blijkt dat geenszins. In het lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor.' [N 29, 69a; N 29, 69b] II-1