e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eenvoudige of armoedige woning abbegat: klemtoon ligt op de eerste lettergreep, Dit zeiden oude mensen(bijv. mijn opa van moederszijde) tegen een armoedig, afgelegen en rommelig huis, maar ook tegen een kleine verzameling van huizen met die kenmerken  ‧abəg‧āt (Montfort), armzalige hut: ermzelige hut (Sittard), barak: barak (Houthalen, ... ), brak (Echt/Gebroek, ... ), brakg (Waubach), bràk (Gruitrode, ... ), bárák (Leopoldsburg), (van planken)  bàrràk (As), bouwvallig  brak (Tienray), een bouwvallige woning  brak (Klimmen), houten loods  barak (Tienray), barakje: brekske (Noorbeek, ... ), brèksjke (Klimmen), brèkske (Guttecoven, ... ), boede: boet (Gulpen), wat meer naar het zuiden  boeêt (Herten (bij Roermond)), boutique (fr.): patiek (Boekend), petiek (Tungelroy), petiĕk (Schimmert, ... ), pŏĕtiek (Klimmen), klankloze e  petiek (Herten (bij Roermond)), buitenij: klemtoon op de laatste lettergreep Een verzameling met de kenmerken (zie 2 (1) )Het woord is een afleiding van boe?te = buiten, waarschijnlijk met een frans achtervoegsel dat meer woorden heeft opgeleverd  būtən‧i (Montfort), groezenhut: grous = graszode plaggenhut  grouzehut (Klimmen), houten barak: houte brak (Neerharen), huisje: hĭĕske (Opglabbeek), hĭĕske∂∂ (Gruitrode), huske (Ospel, ... ), hŭŭskə (Arcen), (A.N. huizeke)  hieske (Meeuwen), (algemeen)  hŭŭske (As), hut: het (Neeroeteren), hot (Helden/Everlo), hut (Boekend, ... ), høt (Houthalen, ... ), h‧øt (Kinrooi), øt (Lanklaar), ‧øt (Meeswijk), algemeen  hut (Tienray), van stro  hut (Maastricht), Zo wordt het ook wel genoemd. Toegift: \"aoj brak\"= een oud versleten en vervallen huis.  hut (Nunhem), hutje: hutje (Herten (bij Roermond)), hutjə (Meijel), kadol: kadol (As, ... ), Ze wuundzje doa tiêge de bos aan in èè (klein) kadol  kadol (As, ... ), kadolletje: kadolleke (Bree), kavaalje: kavāljə (Maastricht), keet: kee-t (Waubach), keet (Echt/Gebroek, ... ), kieet (Weert), kiejet (Meerlo), kiejət (Meijel), kiet (Velden), kieët (Helden/Everlo, ... ), kiët (Boekend, ... ), kiət (Blitterswijck, ... ), kâêt (Montfort), kê-èt (Buchten), kêêt (Nunhem), k‧iət (Montfort), (vervallen huisje)  keet (As), (wèrrekkeet)  keet (Maastricht), dreihe hut  kiet (Meijel), hout  kīēt (Tungelroy), kiët  keet (Heythuysen), van hout  kieët (Tienray), keviep: keviep (Nederweert), Och, dat hi-jske is mè ein ermojige keviêp  keviêp (As, ... ), keviepje: keviepke (Nederweert), ê: uitspreken als e in gebouw  kêviepke (Ell), kevreep: kevrēp (Gruitrode), kevreepje: kevrêpke (Bree), knal: knal (Buggenum), knip: knip (Hoeselt, ... ), kooi: koeej (Weert), pejoratief  kuuj (Bree), kot: kot (Gruitrode, ... ), koͅt (Kwaadmechelen, ... ), kòt (Posterholt), van hout  kot (Maastricht), kotje: kotje (Herten (bij Roermond)), kötje (Guttecoven), køtəkə (Eksel), krot: krot (Buchten, ... ), kroͅt (Buggenum), kròt (Waubach), (op invallen)  krot (Gruitrode), De aaj huuskes op de begienhaof ware maar krötjes In zo\'n krot zól ich neet wille wone  krot (Roermond), krotje: krötje (Buchten), krotwoning: krotwuening (Reuver), kruipkot: krāpkut (Sint-Truiden), krāpkót (Sint-Truiden), lemen huisje: leͅi̯mə hiskə (Neeroeteren), léme höske (Hoeselt), lemen kevreep: léjme kevrēp (Gruitrode), (van leem)  léjme kevrēp (Opglabbeek), oud huis: oud huis (Ubachsberg), oude bots: auw bòtsj (Neerharen), plaggenhut: plagge-hut (Oirlo), plaggehut (Blerick), potage (fr.): dit wordt soms tegen een armoedig en rommelig huis gezegd n petaa:sj (van het frans potage(?), maar dit duide meer op het rommelige dan op het armoedige  pət‧āš (Montfort), stal: stal (Jeuk, ... ) armoedig huis, hok || armtierige woning, huis, krotwoning || armzalige woning || Een eenvoudige, kleine, soms armoedige woning van hout, riet, stro of plaggen gebouwd (kot, hut, brak, keet, patiek) [N 79 (1979)] || hutje || keet, houten loods, slechte woning || klein, onaanzienlijk achtergebouwtje || kleine armoedige woning || krot || krotwoning || slechte woning || versleten, vuil ongeriefelijk huisje [SGV (1914)] III-2-1