e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gapende wonde bloedige wonde: bludige woͅn (Diepenbeek), bloedvlees: bloet vliesch (Schulen), brede wonde: breeëde wonde (Kaulille), diep kot: diep koet (Mal), diep koot (Heusden), diepe snee: diepe snee (Overpelt), dijpe snee (Hasselt), diepe vleeswonde: diepe vleeschwonde (Gorsem), diepe wonde: deepe won ? (Kaulille), deepe wùnj (Mechelen-aan-de-Maas), diepe won (Zichen-Zussen-Bolder), diepe wonde (Meeuwen, ... ), dijpe won (Hasselt), doodswonde: doedswon (Grote-Brogel), erge wonde: erg won (Hasselt), felle wonde: fel won (Hasselt, ... ), ferme wonde: ferrem won (Hasselt), gapend kot: goapənd koe(ə)t (Ulbeek), gapende wonde: gaopende won (Montenaken, ... ), gaopende woŋ (Veldwezelt), gapende won (Achel, ... ), gapende wonde (Geistingen, ... ), gapende wonj (Maaseik), gapəndə woo-ung (Eisden), gapəndə wŏnj (Opoeteren), gāpəndə won (Hamont), goapede won (Jeuk), goapede won ! (Sint-Lambrechts-Herk), goͅpeͅndeͅ woͅnt (Genk), gat in huid: ein gaat ein hoeët (Bocholt), grillige wonde: grolegə von (Houthalen), groot gat: grooet gaaet (Opoeteren), grote snap: gruətə snap (Beverlo), grote wonde: groete won (Meldert), groete wond (Rekem), groete wonn (Zonhoven), groette won (Hasselt), groeëte won (Hasselt), groeəte won (Nieuwerkerken), groeəte wonde (Meldert), groote won (Martenslinde), groote wonde (Heppen, ... ), grote woͅn (Mettekoven), groutə won (Bilzen), groutə wòn (Heers), hard geblesseerd: Nota v.d. informant: invloed van de koolmijnen.  het geblesseerd (Tessenderlo), kloof: kluëf (Riksingen), kot: koot (Hechtel), kot (Paal), kot in de kop: Van een gapende wonde in het hoofd.  ei kouet inne kop (Opoeteren), kotwonde: koetwon (Bilzen), lede wonde: lee won (Rijkhoven), lej won (Zichen-Zussen-Bolder), lelijke snee: lëlke snee (Wellen), lok: look (Lanaken), open snee: oupə snei (Sint-Truiden), open wonde: aupə won (Gelinden), eupe won (Hasselt), eupe wonj (Reppel), oapə woaən (Gutshoven), oe-open won (Ulbeek), oeəpə wŏnj (Opitter), oope won (Heers), ope won (Kuringen, ... ), ope woon (Neerharen), ope wùnj (Mechelen-aan-de-Maas), open won (Beverlo, ... ), open wond (Sint-Lambrechts-Herk), open wonde (Maaseik), open wonj (Lanaken, ... ), owpe wont (Bilzen), ōpe wŏn (Lanaken), ōpə won (Lanaken), ōpə woͅn (Diepenbeek, ... ), uupe won (Ellikom), uupe wön (Bree), wöpe won (Zutendaal), wəppə won (Eigenbilzen), wəpə wŏn (Zichen-Zussen-Bolder), y(3)̄pə woͅn (Opglabbeek), ypə wōn (Bree), ôpen won (Linde), ôêpen won (Bocholt), openstaande wonde: openstaande wonde (Montenaken), slab: slab (Rotem), slip: slip (Hoepertingen), snap: snab (Opglabbeek), snap (Paal), snee: snee (Hechtel), snē (Houthalen), wonde: wôânj (Neeroeteren), wonde als mijn vuist: wūən as mən vō.əs (Borgloon), wrede wonde: Afkomstig van wreed. "gapende"gebruikt men volgens de informant niet.  vrieëte won (Neeroeteren) een gapende wonde [ZND 35 (1941)] III-1-2