e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gezwollen tandvlees abces: apsęs (Gingelom), (mv)  apsęsǝ (Opglabbeek), boon: bun (Opheers  [(gezwel in het verhemelte van het paard)]  ), brand: brant (Bokrijk  [(ontsteking)]  , ... ), brantj (Heythuysen, ... ), brā.nt (Kleine-Brogel), brand in de muil: bra.nt˱ ęn ǝ mu̯l (Genk), dikke muil: dikǝ mul (Panningen), dikke raken: dekǝ rakǝ (Heel), eendebek: iǝ.ndǝbɛk (Hasselt  [(de boventanden groeien uit over de ondertanden)]  ), gezwollen tandvlees: gǝzwǫlǝ tantjvlęi̯s (Maasbracht), gǝžwǫlǝ tantjvlęi̯s (Baexem, ... ), roos: rou̯ǝs (Lommel), roǝs (Heerlerheide, ... ), rus (Gronsveld), ruu̯ǝs (Helden, ... ), ruǝs (Blerick, ... ), rōs (Hulsberg, ... ), rōǝs (Haelen, ... ), rūs (Baarlo, ... ), rūu̯ǝs (Roggel), rūǝs (Horst, ... ), rǭs (Hasselt, ... ), roos in de muil: ruǝs˱ ęn dǝ mul (Kinrooi), rūǝs in dǝ mul (Venray), schuil: sxø̜̄l (Berbroek, ... ), sxø̜i̯l (Zolder), sxø̜l (Koersel, ... ), sxāl (Duras, ... ), sxāǝl (Gingelom, ... ), sxē̜l (Rummen), sxūl (Nederweert, ... ), sxǫu̯ǝl (Stevensvennen), sxǭu̯ǝl (Tessenderlo), sxǭǝl (Niel-Bij-Sint-Truiden), sxɛl (Binderveld), sxɛ̄l (Nieuwerkerken), šul (Bree, ... ), snijtanden: šnētɛnj (Montfort), vors: vrø̜š (Klimmen  [(opgezwollen als een kikvors)]  ) Zwelling van het tandvlees treedt op bij jonge paarden tijdens de periode van tandwisseling. [JG lb, 2 c; A 48A, 51; N 8, 90f, 91 en 92] I-9