e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langs de snoeren kijken de stonde doortrekken: dǝ št˙ǫnt˲ dø.rǝxtrę.kǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), directie nagaan: directie nagaan (Lanklaar  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), directie nemen: directie nemen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]), inrichten: enrextǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), inviseren: e.nviziǝrǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Winterslag, Waterschei]  [Domaniale]), kijken of de richting goed is: kīkǝ ǫf dǝ rexteŋ gōt es (Thorn  [(Maurits)]   [Domaniale]), langs de koorden kijken: laŋs dǝ kǭdǝ kikǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Maurits]), langs de loden kijken: laŋs dǝ luǝdǝ kikǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Wilhelmina]  [Domaniale]), langs de snoeren kijken: laŋs dǝ šnowrǝ kīkǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), laŋs dǝ šnø̄r kīkǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), laŋs dǝ šnø̄ǝr kikǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), laŋs dǝ šnōrǝ kīkǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), langs het lood kijken: laŋs ǝt lūǝt kikǝ (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Willem-Sophia]), op de kool werken: op dǝ kǭǝl węrkǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), richten: rextǝ (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Emma]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), richting doortrekken: rexteŋ doǝrtrękǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Domaniale]), richting trekken: rexteŋ trękǝ (Stein  [(Maurits)]   [Emma]), rexteŋ trɛkǝ (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), richtung doortrekken: rixtuŋ dørxtrɛkǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]) Kijken of de richting van de mijngang goed is. De richting moet naar het werkfront worden doorgetrokken. Voordat men hiertoe overgaat, controleert men eerst of de richting nog wel bruikbaar is. Daartoe bevestigt men drie richtingssnoeren. Hangen deze in een rechte lijn, dan wordt het derde snoer, dat uitsluitend voor controle dient, verwijderd. De richting wordt met behulp van de twee overige doorgetrokken. Daarvoor zijn drie man nodig: één die langs de snoeren kijkt, één die het tweede snoer belicht, terwijl de derde man een lamp voor het front hangt of vasthoudt. Hiervoor wordt bij voorkeur een benzinelamp gebruikt. De vlam wordt zodanig getemperd, dat zij vanaf de richtingssnoeren nog juist duidelijk zichtbaar is. Dit gebeurt om de grootst mogelijke nauwkeurigheid te krijgen. De persoon die viseert geeft door bewegingen met de lamp naar links of naar rechts te kennen naar welke kant de lamp aan het front verplaatst moet worden (Driessen pag. 128-129). [N 95, 851] II-5