e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maaien met de zicht afdoen: af˱dun (Beringen, ... ), af˱duǝn (Kermt), af˱dūn (Blitterswijck, ... ), āf˱dun (Gingelom, ... ), āf˱dōn (Geulle, ... ), āf˲du.ǝ (Sint-Pieters-Voeren), ǫf˱dun (Grote-Spouwen), ǭf˱dun (Millen), ǭf˱duǝn (Zonhoven), afhouwen: afhau̯ǝ (Hoepertingen), āfhau̯ǝ (Horn), ǭfhǫu̯ǝ (Gellik), afmaaien: ǭ.fmē̜ǝ (Zonhoven), afslaan: āfslāgǝ (Paal), āfšlǭn (Limbricht, ... ), afzichten: afzextǝ(n) (Muizen, ... ), ǭf˱zixtǝ (Heers), gezwad maaien: gezwad maaien (Peer), maaien: [maaien] (Afferden, ... ), pikken: pekǝ(n) (Achel, ... ), peʔǝ(n) (Kerkhoven, ... ), pikǝ (Halen, ... ), pękǝ (Tessenderlo), vruchten maaien: vrøxtǝ mɛi̯ǝ (Stevensweert), zeisen: zɛzǝ (Blerick, ... ), zichten: ze.xtǝ (Romershoven, ... ), zextǝ(n) (Achel, ... ), zi.xtǝ (Diepenbeek, ... ), zixtǝ (Aalst, ... ), zēi̯tǝ (Mheer), zēxtǝ (Arcen, ... ), zęxtǝ (Beringen, ... ), zī.xtǝ (Alken, ... ), zītǝ (Bocholtz, ... ) Algemene benamingen voor de handeling van het maaien van het graan met de zicht. Vergelijk ook het lemma ''graan maaien met de zeis'' (4.4.1). De opgaven voor vraag N 15, 16f "slaan met de zicht" zijn grotendeels identiek met die voor de vragen "maaien", of "inkappen". Alleen werkelijke slaan-opgaven zijn ondergebracht in een apart lemma: ''slaan met de zicht'' (4.2.2). Wanneer het woordtype maaien is opgegeven in het zicht-gebied van kaart 19, dan moet dat geïnterpreteerd worden als "maaien in het algemeen"; de specifieke betekenis van maaien is immers "maaien met de zeis"; zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) in aflevering I.3, waar alle maaien-opgaven zijn gedocumenteerd. Zie voor de toelichting bij kaart 19 de algemene inleiding bij deze paragraaf. Voor de fonetische documentatie van het woord(deel) [maaien] zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3.' [N 15, 16a; JG 1a, 1b; A 3, 38 en 40d; A 4, 28; A 23, 16; L 4, 38; L 20, 28; L 39, 41; L 48, 34.1; Lu 1, 16; Lu 2, 34.2; R 3, 65; div.; monogr.; add. uit N 15, 16f; L 40, 8] I-4