e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mal binnenwerkmodel: binnenwerkmodel (Molenbeersel), cintre: sē̜trǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), sɛntr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), formeel: fǫrmēl (Ottersum), gabarit: gabaret (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Winterslag]), gábáret (Zie mijnen  [(Winterslag)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), gábári (Zie mijnen  [(Winterslag)]  [Winterslag]), gewelfcirkel: jǝwølǝfserkǝl (Bleijerheide), gewelfplankje: gǝwɛlfplɛŋkskǝ (Herten), haampatroon: (mv)  hāmpǝtrǭnǝ (Schimmert), mal: mal (Helden, ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), mál (Tessenderlo), mallat: māllat (Lauw), model: modɛl (Bleijerheide, ... ), patroon: patroon (Heythuysen), patrun (Maastricht), patruwn (Sint-Truiden), patruwǝn (Heerlen), patrūn (Gulpen, ... ), pǝtruwǝn (Tessenderlo), pǝtrōn (Montfort), (mv)  patruǝnǝ (Neeritter, ... ), sjabloon: šablōn (Bleijerheide, ... ), snijmaat: (mv)  snījmǭtǝ (Weert) Boogvormig uitgezaagd plankje dat wordt gebruikt bij het vervaardigen van een gewelfd plafond. [N 54, 144b] || Elk van de twee stukken karton, als model gebruikt bij het uitsnijden van de leerhelften voor het haamkussen of kussenleder. [N 36, 15a; Li 1963, 53] || Houten of metalen boog die wordt gebruikt bij het plaatsen van betonblokken als bekleding van blijvende steengangen. [monogr.; Vwo 223; Vwo 243; Vwo 331] || Houten plank de kromming van de kerf heeft en aan het uiteinde enkele gaten.vertoont. Een van de gaten plaatst men in het midden van de molensteen om hem in panden te verdelen of om te controleren of de voorbijligging nog juist is. [Vds 183; Vds 184; Jan 212; Coe 182; N O, 34i] II-10, II-3, II-5, II-9