e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niet meteen leegbloeden binnenbloeder: benǝblōjǝr (Swalmen), bloed inhouden: blōt enhaldǝ (Venlo), de hartader niet hebben: dǝ hartowǝr ni hɛmǝn (Neerpelt), doorgestoken: dørx gǝštōkǝ (Mechelen), er langs zitten: (men zegt) gi zit ǝr lɛŋs (Neerpelt), genabbeld: gǝnabǝlt (Ottersum), geraakt zijn: (het hart) es gǝrakt (Beringen), gesteken varken: gǝstɛ̄kǝ vɛrkǝ (Riemst), hem sanguineren: (het varken heeft) hǝm gǝšaŋǝniǝrt (Mal), het bloed ophouden: ǝt blōt ǫphǭjǝ (Tungelroy), het hart afgestoken: ǝt hart āfxǝštǭkǝ (Schinveld), in zijn bloed stikken: (het varken) stekt ew zǝ blut (Helchteren), kapotgestoken: kǝpot gǝstōkǝ (Meijel), mis(ge)stoken: mes gǝstø̜ǝkǝ (Bilzen), mesgǝštōkǝ (Rothem), mesgǝštǭkǝ (Horn), mesxǝstǭkǝ (Boekend), mistǫǝkǝ (Rummen), missteek: messtēk (Ell), mesštiǝk (Gulpen), missteken: mistɛ̄kǝ (Mal), naar binnen fietsen: (het varken is) noar binnǝn gǝfitst (Nuth), naar binnenlopen: (het bloed) lø̜p [hem] nō bɛnǝ (Susteren), naar binnenschieten: (het bloed) šōt nǭ benǝ (Meijel), naar het hart schieten: (het bloed) sxit no that (Wellen), niet goed genoeg bloeden: (het varken heeft) nēt gōt gǝnōx gǝblōwt (Heerlen), niet goed uitgebloed: nit jot ūsgǝblǫwt (Kerkrade), niet goed willen bloeden: (het varken) welt nēt gōt blōjǝ (Tegelen), niet leegbloeden: (het varken is) nēt lē̜x gǝblōjt (Opglabbeek), niet schieten: (het bloed) šet nī (Beverst), niet te goed uitgebloed: ni tǝ guj ǫtxǝblujt (Lommel), niet uitbloeden: (het varken is) nēt ǫusgǝblǭwt (Kerkrade), niet uitgebloed: nēt ūtgǝblō.jt (Blerick), nēt ūtgǝblōt (Rothem), nog bloed inhebben: (het varken) hęi nox blut ęn (Nieuwerkerken), nog get inhebben: (het varken) hēt nox gęt īn (Veldwezelt), nog niet heel kapot: nǫx ni hēl kǝpǫt (Riksingen), onder de rib(ben) steken: (het varken is) ǫnǝr dǝ røp gǝstōkǝ (Helchteren), onder de ribben steken (Diepenbeek), ophouden: (het bloed) hɛltj ǫp (Heythuysen), portefeuille: pǫrtǝfǫl (Herk-de-Stad), rot zijn: (het vlees) es rut (Sint-Truiden), slecht afgesteken: slɛxt avgǝstēǝkǝ (Grazen), slecht gebloed: šlɛx gǝblōjt (Mesch), slecht gestoken/gesteken: slē̜xǝstē̜kǝ (Berg), slęx gǝstēkǝ (Waasmont), slęx gǝstūǝkǝ (Bilzen), slęxt gǝstukǝn (Oud-Waterschei), slɛx gǝstēkǝ (Sint-Truiden), slɛxt gǝstōkǝ (Maasmechelen), slɛxt gǝstōkǝn (Kotem), šlēx gǝstēkǝ (Panningen), šlɛx gǝštōkǝ (Buchten), te diep gekeeld: tǝ dep gǝkiǝlt (Zepperen), te diep gestoken: tǝ dēp gǝstȳkǝ (Opitter), tǝ dēp gǝstōkǝ (Tungelroy), te wijd doorgestoken: tǝwīt dørgǝstōkǝ (Leunen), valse steek: valsǝ stęǝk (Borgloon), verkeerd gestoken: vǝrkīrt gǝstōǝkǝ (Hoensbroek), ǝrkīrt gǝstōkǝ (Maastricht), verkeerde steek: vǝrkirdǝ stēk (Hoensbroek), verklotten: (het bloed) vǝrklǫt (Berverlo), versmachten: (het varken is) vǝrsmaxt (Helchteren), verstokken: (het bloed) vǝrstǫkt (Berverlo), verstopt zijn: (de ader) ǝs vǝrstǫpt (Kuringen), zich niet uitbloeden: (het varken heeft) zex nēt utgǝblōt (Oirsbeek), zich schrikken: (het varken) sxrɛk zex (Blerick) Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.] II-1