e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op de borrel gaan accijnzen halen: aksęjnsǝ hǭlǝ (Terwinselen), bestuiten: bǝstū.tǝ (Weert), bloeddrupje: blōtdrø̜pkǝ (Panningen, ... ), buurten: buurten (Diepenbeek), een goede zijn: (men zegt) dɛs nǝ gujǝ (Meijel), tes ęnǝ gujǝ (Leunen), ǝt es ǝn gujǝ (Ottersum), een rijpe zijn: (men zegt) ǝt es ęjnǝ rīpǝ (Buchten), een schone zijn: (men zegt) [dat] es ǝnǝ šuǝnǝ (Nuth), een schoon varken: ǝ sxǫ vɛra?ǝ (Lommel), een schoon varken hebben: (men zegt) wa ętǝr tox ǝ sxōn vęrkǝ (Waasmont), een vette zijn: (men zegt) ǝt es ęjnǝ vɛtǝ (Buchten), geknoopt worden: (het varken) węt gǝknupt (Gulpen), goed gemest zijn: (men zegt) hē es gōt gǝmas (Buchten), goed vet: gōt vɛt (Maastricht), het varken prijzen: [het varken] prajzǝ (Mal), ǝt vɛrkǝ prīzǝ (Neerpelt), ǝt vɛ̄rkǝ prēžǝ (Meijel), ǝt vɛ̄rǝkn prezn (Neerpelt), keuren: kyǝrǝ (Vliermaal), kø̄rǝ (Nieuwerkerken), komen ruiken: komǝ ryxǝ (Terwinselen), kwikken: kwekǝ (Weert), mazzelen: mažǝlǝ (Herten), naar het varken komen kijken: nǭ ǝt vɛrkǝ kōmǝ kīkǝ (Heythuysen), ochteren: øxtǝrǝn (Kaulille), oh, wat ene kanis: ǭ wat ǝnǝ kānǝs (Nuth), op het bloeddrupje komen: ǫp ǝt blōtdrø̜pkǝ komǝ (Tegelen), op hun pens uit zijn: (ze zijn) op høn pɛns ǭt (Lummen), prachtig dier get aparts: praxtex dēr gɛt apārst (Hoensbroek), schatten: (naar het gewicht en de dikte van het spek wordt) gǝsxat (Blerick), sxatǝn (Helchteren), šatǝ (Swalmen, ... ), schetsen: šɛtsǝ (Mechelen), stuiten: stū.tǝ (Weert), stūtǝ (Ell), štȳtǝ (Helden), vissen: vɛsǝ (Heugem), voor een bak komen: vør nǝ bak kø̄jmǝn (Sint-Truiden), voor een kleine komen: vǫrnǝ klęnǝ kōmǝ (Wellen), voor een witte komen: vǫrnǝ wetǝ kōmǝ (Wellen), zich goed geschikt hebben: (men zegt) ǝt vɛrkǝ hɛ̄t zęx gōt gǝšękt (Opitter) Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4] II-1