e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pijl van een boog aanslag: ānšlāx (Klimmen), booghoogte: bōxhȳǝx˱dǝ (Neeritter), bǫaxhyǝxtǝ, bǫaxhȳx˱dǝ (Heerlen), bǭxhȳx˱dǝ (Oud-Caberg), bǭxhødǝ (Rijckholt), bǭxhø̜jǝx˱djǝ (Herten), cirkelrond: serǝʔǝlront (Tessenderlo), hoogte: huxtǝ (Berverlo), hwøǝx˱dǝ (Ulestraten), hø̜jxtǝ (Schimmert), hījxtǝ (Meeuwen), hīxtǝ (Genk), hǫxtǝ (Lommel), hoogte (van de boog): hyǝxtǝ (Klimmen), hȳx˱dǝ (Bleijerheide), pijl: pē̜l (Sint-Truiden), pęjl (Hoensbroek), porring: pǫreŋ (Maastricht, ... ), sprong: šproŋk (Kerkrade), straal: strǭl (Venray, ... ), štrǭl (Eys, ... ), toer: tuǝr (Meijel), tūr (Ell, ... ), toerhoogte: tūrhø̄x˱djǝ (Tungelroy), toog: tuǝx (Tegelen), tōx (Helden, ... ) De hoogte van een gemetselde boog, gemeten tussen de denkbeeldige lijn van de spanning en de kruin. Meestal neemt men voor de pijl 1/5 tot 1/10 gedeelte van de overspanning. Het bepalen van de hoogte van de pijl noemde men in Q 121: 'sprong geven' ('šproŋk jęǝvǝ'). [N 32, 17d; monogr.] II-9