e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
te klein zijn <uitdr.> het is mis werk: t ès mis wêrk (Bilzen), generen: gĕnēren (Maastricht), proemen: proemt zich (Swalmen), spannen: t sjpant (Valkenburg), t spant (Bleijerheide), t spant rond de kont (Herderen), tamelijk strang zitten: b.v. dèè jas zitsj misch tamelik strang. [WNT: strang (II), 1. spannend, nauwsluitend, strak...]  strang (Bree), te eng zijn: het is te èng (Mechelen-aan-de-Maas), is te ing (Reuver), t es te ing (Stokrooie), te eng (Diepenbeek, ... ), te ing (Houthalen, ... ), te èng (Doenrade, ... ), tə eng (Opglabbeek), veul te ing (Herderen), [hypercorrecte h, rk]  te hing (Munsterbilzen), NB: te kleen, i.e. te klein geworden.  te èng (Bilzen), te eng zitten: t zit te ing (Schimmert), te juist zijn: te djust (Jeuk), te klein zijn: het is te klən (Hoepertingen), tə klèèn (Loksbergen), te krap zijn: es te krap (Weert), te smal zijn: het is te smaal (Mechelen-aan-de-Maas), het is te smal (Oostham), te smaal (Mechelen-aan-de-Maas), te smāāl (Boorsem), tis tə smàl (Tessenderlo), tə smal (Loksbergen), te strak zitten: te strak zitten (Neerpelt), te strang zijn: b.v. dat kleid ès mich te strang. [WNT: strang (II), 1. spannend, nauwsluitend, strak...]  strang (Uikhoven), B.v. De jas is me te strang.  straŋ (Meeuwen), B.v. van schoenen.  stra:ŋ (Meeswijk), te strang zitten: te strang zitten (Neerpelt), trekken: het trik (Hoepertingen), het trèkt (Achel), hət trékt (Loksbergen), t trek zich (Lutterade), t trekt (Heerlen), t truk (Eisden), t trèk (Bilzen, ... ), t trèk zich (Schimmert), trekt (Bocholt, ... ), trektj (Weert), trik (Wellen), ət trèkt (Tessenderlo), Bij een mouw.  hē trēkt (Noorbeek), Te kleen.  trèkken (Eksel), van alle kanten knijpen: ⁄t knigt van alle kenj (Schinnen), wringen: het vrunk (Mechelen-aan-de-Maas) Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)] || Hoe zegt U: het kledingstuk is te eng (trekt?) [N 62 (1973)], [N 62 (1973)] || Hoe zegt U: het kledingstuk zit te ruim? [N 62 (1973)] || nauwsluitend || nauwsluitend, strak || nauwsluitend, strak, spannend || Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)] || niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)] || streng: eng, spannend III-1-3