e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilde zucht brand: brand (Genk), branjtj (Susteren), fleer: flēęr (Eijsden, ... ), grillige uier: gręlegǝn yi̯ǝr (Leut), heiligheid: hɛlexhęi̯t (Dilsen), hents: hents (Meeuwen), hɛns (Rijkel), scheut: sxyt (Venlo), sxø̄t (Blerick, ... ), šø̄t (Helden, ... ), streng in de uier: streng in de uier (Genk), veel zwal in de uier: vø̜l zwǭl en dǝr yi̯ǝr (Noorbeek, ... ), veel zwal in het udder: vø̄l zwǫl en ǝt ødǝr (Ubachsberg), vervlaag: vǝrvlǭx (Echt, ... ), vervleug: vǝrvlø̄x (Eijsden, ... ), vleug in de uier: vlø̄x en dǝ ȳr (Stein), vooruier: vø̄ryi̯ǝr (Herten), weeruier: wērȳr (Helden), zucht: zucht (Baexem, ... ), zyqt (Ospel), zøx (Meeswijk), zø̄x (Heerlen), zø̜x (Eijsden, ... ), zwal: zwal (Kessel), šwǫl (Eys, ... ), šwǭl (Voerendaal), žwalǝ (Helden), žwōl (Swalmen), žwǫl (Swalmen), zwamuier: zwamȳr (Meijel) Een zeer sterke zwelling van de uier en omgeving in de laatste tijd van de dracht. Deze wordt veroorzaakt door abnormaal grote hoeveelheden vocht in het onderhuidse bindweefsel van de uier, maar ook van de schaamstreek en soms van de buikstreek tot aan de voorbenen. Zie ook het lemma ''wilde zuch'' in wbd I.3, blz. 463. [N 52, 3; A 48A, 7] I-11