e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
boef alles kwijt: Adj. predicatief: ich bi boef.  boef (Mheer), bandiet:   boef (Oirlo), galgenaas:   boef (Kapel-in-t-Zand, ... ), eine boef (Bree), gelijkspel:   boef (Bilzen, ... ), bòf (Boorsem, ... ), bóef (Sint-Truiden), bóf (Bocholt, ... ), bôf (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), tès bòf (Zolder), Bij voetbal.  ne bòf (Zolder), NB I. boeffë: gelijk spel spelen (voetbal en andere sporten).  boef (Tongeren), Syn. bòf.  boef (Zolder), t Ès boef: de stand is gelijk; boef spe.le: een gelijk spel behalen. Van Waals bouf.  boef (Hasselt), Vgl. tès stoeënde, gelijk spel.  bòf (Zolder), Z(h)öbbe bòf gespilt: Het spel eindigde onbeslist.  bòf (Zonhoven), lepe, doortrapte kerel:   boef (Roermond), schurk, smeerlap:   boef (Maastricht), slecht mens, slechte kerel:   boef (Maaseik), boeht (Lanklaar), eine boef (Bree), struikrover:   boef (Vlodrop) III-1-4, III-3-1, III-3-2