34153 |
niet behouden |
verlopen:
vǝrlǫu̯pǝ (L289h Boshoven)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
gust:
gø̜st (L289h Boshoven)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
30857 |
nijptang |
nijptang:
nī.ptaŋ (L289h Boshoven)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.]
II-11
|
34478 |
nog in het ei zittend kipje |
schaalkuiken:
sxālkykǝ (L289h Boshoven)
|
[N 19, 40a]
I-12
|
19546 |
olielamp |
snotnaas:
#NAME?
snoͅtnās (L289h Boshoven)
|
olietuitlampje zonder glas
III-2-1
|
26677 |
oliemolen |
oliemolen:
ō.li[molen] (L289h Boshoven)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
33745 |
omheinen |
afmaken:
āfmākǝ (L289h Boshoven)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|
33737 |
omheining van ijzeren spijlen |
hek:
hęk (L289h Boshoven)
|
Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e]
I-8
|
33736 |
omheining van opstaande latjes |
hek:
hęk (L289h Boshoven)
|
Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.]
I-8
|
33735 |
omheining van palen |
hek:
hęk (L289h Boshoven)
|
Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.]
I-8
|