25186 |
rijp, rijmx |
rijm:
riēm (Q032p Schinnen),
rouwvrost:
roevrosj (Q032p Schinnen)
|
rijm (op boomen) [SGV (1914)] || rijp, rijm [DC 48 (1973)]
III-4-4
|
33509 |
rijshout, bonenstaak |
rijs:
riezer (Q032p Schinnen),
rīēs (Q032p Schinnen),
rīēzen (Q032p Schinnen)
|
Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijzen (mv.) [SGV (1914)]
I-7
|
34643 |
rijtuig |
geveer:
gǝvęr (Q032p Schinnen),
rijtuig:
ritȳx (Q032p Schinnen),
wagen:
wāgǝ (Q032p Schinnen)
|
Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr]
I-13
|
29012 |
rimpelen, fronsen |
rimpelen:
rømpǝlǝ (Q032p Schinnen)
|
Al plooiend rijgen. Rimpelen is het uitrekken van een hoeveelheid stof tot een vooraf bepaalde kortere lengte, langs één of meer stiklijnen, waarbij de ruimte wordt verdeeld in gelijke, soepele plooitjes (Het Beste Naaiboek, pag. 178). Bij fronsen wordt de ruimte over een bredere afstand verdeeld dan bij rimpelen. Zie afb. 46. [N 59, 53; N 62, 12a; N 62, 30; Gi 1.IV, 34; MW; monogr.]
II-7
|
18396 |
ring |
ring:
ne rringhk-S-S (Q032p Schinnen)
|
ring [GTP]
III-1-3
|
17587 |
ringbaard |
baard:
baart (Q032p Schinnen)
|
ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
ringen:
renge (Q032p Schinnen)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
30635 |
ringkwast |
ringkwast:
reŋkkwas (Q032p Schinnen)
|
Kwast waarbij de haarbundel in een smalle ijzeren ring wordt geplaatst en vervolgens wordt vastgewigd. [N 67, 30e]
II-9
|
24234 |
ringmus |
veldmus:
veldmusch (Q032p Schinnen)
|
Hoe heet de ringmusch? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
22865 |
ringrijden, ringsteken |
ringsteken:
renkstêke (Q032p Schinnen)
|
ringsteken [SGV (1914)]
III-3-2
|