23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
met de wijwaterskwast lopen:
met de wiewatesjkwas loape (Q032p Schinnen),
zegenen:
zaegene (Q032p Schinnen),
ziëgene (Q032p Schinnen)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
schpinkhaan (Q032p Schinnen),
sjprènkhaan (Q032p Schinnen),
šchrinkhaan (Q032p Schinnen)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sjproatele (Q032p Schinnen)
|
sproet(en) [SGV (1914)]
III-1-1
|
17915 |
sprokkelen |
(hout) rapen:
rape (Q032p Schinnen),
sprokken:
sjpröke (Q032p Schinnen)
|
sprokkelen [SGV (1914)] || Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21545 |
sprookje |
sprookje:
sjprookje (Q032p Schinnen),
vertelseltje:
vərtelsəlkə (Q032p Schinnen)
|
een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24516 |
spruiten, uitbotten |
scheuten (krijgen):
eigen spellingsysteem
sjeut kriege (Q032p Schinnen),
spruiten:
sjprŏĕtə (Q032p Schinnen),
WLD
sjproete (Q032p Schinnen)
|
Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sjprōēte (Q032p Schinnen)
|
spruiten [SGV (1914)]
I-7
|
17910 |
spuiten |
sprietsen:
sjprietsə (Q032p Schinnen),
sjpritsen (Q032p Schinnen),
spritsen (<du.):
sjprietse (Q032p Schinnen),
spuiten:
sjpuite (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen),
sjpuiten (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen)
|
persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten [SGV (1914)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)]
III-1-2, III-4-4
|
21526 |
staal |
monster:
monster (Q032p Schinnen),
staal:
sjtaal (Q032p Schinnen),
sjtaol (Q032p Schinnen)
|
kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
30679 |
staalborstel |
staalborstel:
štǭlbø̄štǝl (Q032p Schinnen)
|
Borstel van staaldraad die onder meer wordt gebruikt bij het roestvrij maken van ijzer. [N 67, 57]
II-9
|